In het Andreas Schotel Museum in Esbeek is een nieuwe expositie ingericht met als titel ‘Koeien bij Schotel’. De expositie loopt t/m 10 september.

Geschiedenis van de koe

...en uitingen in de kunst

Nederland is zonder koeien ondenkbaar. Vanaf de 17e eeuw waren en zijn koeien van economische betekenis. Ze worden niet alleen gehouden voor vlees, maar vooral voor melk om er boter en kaas van te maken, producten die ook naar het buitenland worden geëxporteerd. Daarnaast hebben ossen lange tijd als trekdier een voorname rol gespeeld.

De aanwezigheid van koeien krijgt zijn neerslag in de Nederlandse schilderkunst, waar koeien vaak prominent afgebeeld worden. In de 17e eeuw zijn koeien veelal opgenomen in pastorale landschappen. Paulus Potter schildert in 1647 zijn beroemde schilderij ‘De Stier’; het zal uitgroeien tot een inspirerend voorbeeld voor generaties kunstschilders. In de 18e eeuw heeft de runderpest in meerdere fases een ware slachting onder de koeienpopulatie in Holland aangericht. Veel later zullen mond-en-klauwzeer en gekke koeienziekte (BSE) gevreesde koeienziekten zijn. In de 19e eeuw maakt een aantal kunstschilders het schilderen van koeien tot een specialisatie, hetgeen in de huidige tijd nog steeds voorkomt.

Het aantal runderrassen, vroeger meestal rondbont, is door fokken vermeerderd, waarbij gekeken wordt naar melk- en/of vleesproductie. Vanaf 1874 wordt in Nederland de stamboekregistratie bijgehouden. De afgelopen decennia zijn er ook buitenlandse rassen zoals Belgische Witblauwen, Franse Blonde d’Aquitaine en Italiaanse Piemontese geïmporteerd.

Hoe belangrijk koe en kalf in Nederland zijn, blijkt eveneens uit de legio gezegden gerelateerd aan het dier: ‘Oude koeien uit de sloot halen’, ‘Over koetjes en kalfjes praten’, ‘Dat is een waarheid als een koe’, ‘Als het kalf verdronken is, dempt men de put’ enz.

In de Hollandse polders met veel groen gras zijn koeien (en ook schapen) geweid. Op de Kempische zandgronden met veel heide en bos, waarbij de beekdalen als hooiland dienst doen, zijn ook koeien en schapen gehouden, maar niet direct in groten getale. Na de grootschalige ontginningen na 1890 is dat beeld veranderd en mede door de opkomst van de melkmachine is het aantal koeien sterk toegenomen.

Oeuvre van Schotel

Wanneer wij het oeuvre van Andreas Schotel op koeien uitkammen, dan valt het volgende op. De vroege etsen met koeien laten vooral dieren in de stal zien. De latere etsen met koeien uit de jaren 1970 zijn met vlotte lijnen schetsmatig getekend en laten vooral koeien buiten, in de wei zien. Het boerenleven in Brabant heeft Schotel altijd geïnspireerd zoals hij dat direct kan waarnemen. Dus in de begintijd ziet hij meer koeien in stallen en later zijn ze meer in het landschap aanwezig. Zijn etsen zeggen dus iets over de aanwezigheid van koeien bij de Brabantse boeren in Esbeek. Door de tijd heen blijkt de Brabantse c.q. Esbeekse boer overgestapt te zijn op het grootschaliger houden van koeien.

Een afwijkende prent is een vernis-mou ets, gedateerd 1939. Hierop is een toreador afgebeeld, die een stier bij de horens vast heeft en een andere stierenvechter ligt voor dood op de grond. Door de achtergrond met een vlammenzee, een tank met kanonsloop, soldaat met geweer en hollende figuur moet deze prent gezien worden als Schotels reactie op de Spaanse Burgeroorlog, waarbij van 1936-1939 republikeinse en nationalistische groeperingen in een hevige strijd tegenover elkaar stonden.

Het Andreas Schotel Museum is gevestigd in café Schuttershof, Dorpsstraat 2, 5085 EG Esbeek en is dagelijks geopend van 11.00-16.00 uur, behalve op dinsdag.