door Ad Smeijers

Het typische van een schuilkerk is dat het gebouw in niets lijkt op een kerk. De ruimte waarin de Adrianus geloofsgemeenschap in Esbeek haar vieringen houdt is zo’n ruimte. Voor de toegangsdeur moet je een hoekig steegje volgen. Het Gerrit Kuiperspad loopt tussen de voormalige pastorie en het complex Schuttershof. Halverwege is een deur, een stevige deur, type traditionele achterdeur. Het interieur lijkt in niets op dat van een godshuis. Het is een pijpenlade. In deze ruimte wordt de handboogsport beoefend. Met succes vermoed ik. Rijen bekers op ooghoogte achter de bar, dat werk. Het gepolitoerde zilver glimt en glanst. Je ziet jezelf terug in een lachspiegel, een fraai portret. Daar mag best een beker bijkomen voor het team dat in Esbeek de boodschap van Jezus onder de mensen levend houdt. Al tien jaar onafgebroken, voorwaar een prestatie. Ik was erbij toen in 2013 de eerste vergadering plaatsvond van verontruste en boze parochianen van de Biest en Esbeek. Op de keukentafel van Sjaan lag de prangende vraag “Hoe verder na de kerksluiting en opheffing van de parochies?” Hoe de toekomst eruit ging zien was lang niet helder. Wel duidelijk was de insteek: wij laten onze manier van geloven niet afpakken.

Sedert 2013 verandert eens in de veertien dagen de ruimte achter de deur. De schietbaan krijgt een sacrale aankleding. Het blazoen, schietschijf, roos dan wel doel wordt aan het oog onttrokken. De attributen die nodig zijn voor een viering worden opgesteld; tafel, Mariabeeld, lezenaar, missaal, paaskaars en in iedere vensterbank een kleiner formaat kaars. En niet onbelangrijk stoelen, zes stuks op een rij. Voorbije zondag kwamen ze stoelen te kort. Zo veel belangstelling, het moet Annelies en haar kartrekkers goed gedaan hebben!

Tweede lustrum

De Adrianus geloofsgemeenschap vierde afgelopen zondag namelijk haar tweede lustrum. De rode draad: tien jaar samen geloven. Dat vertaalt zich in samen zingen, bidden en met elkaar delen. En ook niet over het hoofd te zien, samen koffie drinken na de gebedsdienst. Voor we daaraan toe waren zong Laus Deo gepassioneerd. Dankbaarheid klonk door in vrijwel ieder lied en gebed. In de overweging hoorden we de sonore stem van Peter: “We zijn dankbaar voor alle inzet en betrokkenheid bij onze geloofsgemeenschap in ons kleine dorp.” Het slotwoord was voor Annelies. Zij prees haar vrijwilligers. Zonder hen komt er niets van de grond. Dat er zoveel mensen hand-en spandiensten verleenden, daar viel mij de mond van open. Zij memoreerde oud-kantonrechter Aerden en pater Piet, de onvoorwaardelijke steun en toeverlaat aan de basis van tien jaar geloven in Esbeek.

En toen was er koffie met gebak. Tegen dat het lekkers op was, waren de meeste mensen naar huis. Voor Guus en zijn sjouwers nog één taak: tover de ‘schuilkerk’ om in een oefenaccommodatie voor de schutters van Oefening en Uitspanning van 1878.

Adrianus geloofsgemeenschap dankjewel.