door Jan van Helvoirt

Op zaterdag 15 oktober 1757 kwam de zeer vermogende ’setter’ Dirck Princen, hij bezat vier boerderijen aan de linkse kant van het huidige Vossenhol, met de ’gesworene’ Huybert van Gestel in de herberg van Jan van Esch op de Biest. Daar was ook Johan Lemnius aanwezig, die de ’laatst afgegane schepen van Beek’ was. Tussen de oud-schepen Lemnius en de samensteller van de Bieste belastingen Dirck Princen vielen meteen dreigende woorden in de herberg: Daer sal in de aanstaande vergadering van regenten iets voorvallen. Soo seg ik: het syn allemaal schelmen! Jan van Esch uit Schijndel, op 21 januari 1748 was hij gehuwd met de rijke Anna Jan Hendrikx van de Houtacker (nu Vossenhol), was de hoogste inzetter en op 24 december 1760 werd hij voor 267 gulden definitief eigenaar van boerderij/herberg de Swaen. Deze Jan van Esch senior had op de Biest twee boerderijen verworven: een hoeve met een brouwerij en de genoemde hoeve met herberg de ‘Swaen’ schuin tegenover elkaar gelegen op het kruispunt op de Houtakker.

In bijna alle dorpen kende men vroeger een herberg met de naam de Swaen. Vaak ziet men in het bovenraam van de voordeur nog een prachtige witte zwaan afgebeeld. De achterliggende betekenis was wellicht toch iets anders. De ‘Swaen’ bij een brouwerij was heel vroeger de zeer belangrijke ‘waterkuil’ en die moest uiteraard van prima kwaliteit zijn! Herbergen met die naam zagen we vroeger (en nu nog) in Tilburg, Riel, Hilvarenbeek, Diessen, Oirschot en Middelbeers.

De oudste zoon Adriaen van Esch, getrouwd met Johanna van der Loo, verwierf na de dood van zijn vader Jan in 1768 huis, stal, schuur, schop, hof en aangelag genaamd de Swaen. De beschreven belending van de herberg van Adriaen van Esch is erg interessant: west de Gemene Straet en noord de Vroente. Dat is de zuidoost hoek van het huidige Vossenhol en de Biestsestraat. In 1830 woonde er de familie Noijens en pal ten zuiden ervan stonden de boerderijen van Antonie Abrahams en Cornelis Jan van Oirschot. De jongste zoon Jan Jan van Esch erfde tijdens de definitieve deling in 1775 huis, stal, schuur, schop, hof en aangelag van 2,5 loopse met de brouwerij. Die hoeve met brouwerij stond oost de vroente en zuid Hendrik Maas. In 1830 boerde er Laurens Jan Maas. Nu is dat Beverstraat 2 op de noordwest hoek van de Beverstraat en de Biestsestraat. Jan kreeg van zijn broer Adriaen trouwens ook nog 350 gulden!

Jan Cornelis van de Zanden en Jan Otten de Jonge en veel andere Biestsenaren waren met ’vastenavond’ 1796 en huyse en herberge van Adriaen van Esch op de Biest. Otten maakte hevige ruzie en er ontstond een heuse scheldpartij. Jan Otten pakte zijn slachtoffer met de haren, rukte hem van zijn zitplaats en sleepte hem vervolgens over de grond. Daarna knotste hij het slachtoffer op den steenen vloer needer. De chirurgijn constateerde dat de haare waren uitgerukt en zijn neus en aangezicht geblesseert! Getuige Jan van Esch vertelde dat hij gezien had dat Otten hem nog een kopstoot met een grote forsie uitgedeeld had. Getuige Jacobus van Gestel had er nog aan toegevoegd dat hij het slachtoffer had horen roepen: Slaat mij maar dood. Anders hebt gij nog niet gedaan!

Op zondag 5 mei 1799 was het weer erg gezellig in herberg de Swaen van Adriaan van Esch op de Houtakker. Er was uiteraard ook veel volk uit de Biest in de keuken aan de straatkant. Om kwart voor tien ’s avonds was er plotseling een groot tumult. Met grof geweld werden de bovenramen uit de kruiskozijnen gestoten of geslagen en enkele ruiten vielen binnen aan diggelen. Een uur later werden opnieuw andere ruiten ingeslagen. En later om kwart over elf werd de rest van de ruiten verbrijzeld. Binnen bevonden zich Geerd Jan Damen, Nicolaas Anzems, Jan de Brouwer, Joris Hofhuysen, Peter van Nunen, Adriaan van Laarhoven en nog enkele anderen. Bij de laatste inslag stoof men naar buiten en Jan de Brouwer riep nog: Dat zijn geen brave luiden die de glasen hebben ingeslagen, maar onte of slechte menschen.

Buiten herkende men heel duidelijk de stemmen van de Biestsenaren Jan van Oirschot, Jan Volders, Jan Jacobus van Gestel, Jan Abram Abrahams, Arnoldus Stevens, Cornelis van Hazendonk en Jan Verhoeven. Men zag ook dat er 25 ruiten waren ingegooid en de rest geheel uit het lood geslagen was met veel forcie. Jaren eerder op 4 mei 1769 was er in deze herberg tijdens een kaartspel ook al een hooglopende ruzie ontstaan. Blijkbaar was in herberg de Swaen op de Biest gewoon altijd… ruiten troef!