door Jan van Helvoirt
In de nacht van 15 op 16 juni 1942 stortte in een ‘masten bosch’ in de Oranjebond (nu Roovertse Heide) een vliegtuig van de Duitse bezetter neer. Het betrof een Dornier 217 E-4 met als piloot H. Diekel. Toen bijna alle restanten van het wrakstuk zorgvuldig waren geruimd, ging een groepje van zes jongelui uit de buurt op onderzoek uit. Op vrijdag 19 juni kwam men rond 18.00 uur op de plaats des onheils aan. Dat waren de Diessenaren Jan de Laat, Cor Smolders en Henri Vingerhoets. Verder nog Marinus Slik en Jo Wezenberg uit Esbeek. Johannes Petrus van Raak woonde in Beek op het Hoog Spul. De laatste scholier woonde op B nr. 86 en was geboren op 20 september 1928. Hij werd aan de tand gevoeld door de Beekse veldwachter P. Marteijn. Van Raak vertelde tegen de veldwachter: “Ter plaatse vond ik drie hulzen, hoog 6½ cm met een diameter van 5½ cm. Een huls hoog 5½ cm met een diameter van 4 cm. Verder een patroon van 10½ cm hoog en 4 cm dik”. Jan van Raak had alle munitie in zijn zak gestoken en omdat zijn ouders dit alles thuis niet wilden hebben had hij het in de grond gegraven. Op bevel van de veldwachter werden de kogels weer opgegraven en afgedragen aan de Beekse burgemeester.
Daarna werd de Esbeekse scholier Johannes Wilhelmus Cornelius Wezenberg stevig ondervraagd door Marteijn. Deze 14 jarige knaap was geboren op 15 september 1928. Hij had ook drie kogels gevonden en mee naar huis genomen. De volgende dag had hij er een mee naar school genomen om het aan de schoolmeester te laten zien. Deze frater Gerardie kreeg de schrik van zijn leven en hij nam de ‘scherpe kogel’ onmiddellijk af. De andere twee kogels had hij thuis in een sigarenkistje gestopt om ze als aandenken te kunnen bewaren. Doch de veldwachter nam die ook in beslag om ze aan de burgemeester te geven.
De derde Esbeekse scholier, de zoon van de oppasser in de Oranjebond en bewoner van het huis ‘Oranjebond van Orde’, was de zestienjarige Martinus Slik. De huidige langgerekte ’Slikkenberg’, vroeger ’Doorn’ of ’Lange Gracht’ genoemd, werd vernoemd naar zijn vader. Martinus vertelde de veldwachter dat hij wel aanwezig geweest was op de plaats waar het vliegtuig was neergestort, maar hij verzekerde hem dat hij niets had meegenomen. Omdat de andere drie jongens uit Diessen en niet uit de gemeente Hilvarenbeek kwamen, werden die niet verhoord. Wel had er op 26 juni 1942 een ontploffing plaats gevonden in Tilburg. En daarbij was Jan de Laat, een van de genoemde Diessense knapen uit de Oranjebond, behoorlijk gewond geraakt. Via de Tilburgse rechercheur, de hoofdagent van politie Jan Nicolaas van Gijzel, was de zaak aan het licht gekomen. En die had de Beekse veldwachter weer op het spoor gezet.
Twee jaar later waren de problemen rond de woning van de Oranjebond nog veel groter. Tijdens de bevrijding van Esbeek op 4 oktober 1944 stonden er plotseling vier pantserwagens op het schoolplein voor de kerk. Deze Engelsen kregen hier te horen dat er nog Duitsers in de Oranjebond verscholen zaten. Omdat zij te slecht gedetailleerde kaarten hadden durfden zij die Duitsers niet aan te vallen. De houtvester Herman Wormgoor vertelde dat hij wel goede kaarten had van De Utrecht en van de Oranjebond. Vader en zoon Wormgoor klommen boven op de tank om op de Brandtoren die kaarten op te halen. Doch het bleek dat de Duitsers die gestolen hadden. Een Duitse soldaat kwam te voet uit de Oranjebond naar Esbeek gelopen. Breeduit gaf hij te kennen zich te willen overgeven: handen breed gespreid in de lucht met het geweer daartussen en een Engels pamflet in de palm van zijn hand. Rond de boswachterswoning van de familie Slik had het achtergebleven groepje Duitsers zich ingegraven binnen een ring van mijnen. De familie Slik werd gegijzeld en mocht niet meer naar Esbeek. Vanuit de lucht werd het groepje enkele keren bevoorraad. Pas rond Kerstmis werden die Duitsers gearresteerd. In het vroege voorjaar van 1945 kon men in Esbeek richting Spaaneind verschillende Duitsers, met de dikke winterkleding nog aan, de gevaarlijke mijnen met de hand zien opsporen en onschadelijk maken. Maar in die kou kun je toch het best gebruik maken van … echte ‘moffen’!