Een mooi groen plantje met een blad als van een lelie. Een voorbijganger zou er zo een plantje van uit kunnen graven om het in zijn voortuin te zetten: niet doen!
Diverse planten uit verre oorden die ooit door particulieren aangeschaft werden vormen jaren later een plaag die nauwelijks nog te bestrijden is. De Japanse duizendknoop is zo’n voorbeeld, de knolcyperus is een stuk kleiner maar is nu aan een serieuze opmars bezig.
door Harrie Wenting
De Egyptenaren kweekten het plantje voor de knolletjes, ze werden als een delicatesse beschouwd. Maar enkele tientallen jaren terug moet het plantje met de import van andere gewassen meegelift zijn naar West-Europa, waarna het al snel vaste grond vond om zich verder te ontwikkelen. En te vermeerderen. Nu geldt er al een wettelijke bepaling dat als het 50 cm hoge plantje gesignaleerd wordt er een meldingsplicht is, waarna het betreffende perceel voor minstens drie jaar afgesloten wordt en mogelijk nog langer. Aan de Dunsdedijk in Lage Mierde kunnen ze hierover meepraten.
Na een eerdere afsluiting aan de Twisselsebaan is nu ook een landbouwperceel aan de Dunsedijk in Lage Mierde afgesloten vanwege de Knolcyperus. Agrariërs houden hun hart vast voor verdere verspreiding.
Als je vanuit de Neterselsedijk in Lage Mierde de Dunsedijk op gaat zie je na honderd meter een kaal veld. Het lijkt alsof de boer vergeten is om te zaaien, maar bordjes langs het perceel wijzen de weg: hier groeit de knolcyperus.
“Dit is een enorm probleem dat alsmaar in omvang toeneemt”, zegt een van de grootste aardappeltelers uit de regio, Jacob van den Borne uit Reusel. “Het probleem is dat dit plantje zich moeilijk laat bestrijden. Vaak zie je het bij een sloot staan en als het maaisel uit die sloot niet goed afgevoerd wordt kan het zo op een akker komen. Als je dan een gewas hebt zoals aardappelen komen de knolletjes met de rooier tussen de aardappels terecht. Omdat het kleine knolletjes zijn komen die uiteindelijk tussen het restmateriaal dat teruggaat naar een akker, zo kan het daar terecht komen. En als je het eenmaal hebt kom je er nauwelijks meer van af.”
We moeten opletten en het goed bestrijden, anders komen we hier nooit meer van af”, waarschuwt hij. “Er zijn methoden om de knolletjes diep te begraven, maar dan moet je ze eerst wel allemaal bij elkaar krijgen. Ook bestrijding met elektrische pulsen wordt toegepast. Bestrijding met chemische middelen ligt op dit moment onder een vergrootglas, maar in dit geval heeft het ook weinig effect.”
Bij de bestrijding heeft de omgevingsdienst van de Provincie Brabant de lead. Een woordvoerder van de omgevingsdienst van de Provincie Noord Brabant laat weten dat er op dit moment vooral ingezet wordt op uitputting van de knol door de grond telkens licht te bewerken met een schijveneg en stroom, waardoor geen nieuwe knolletjes gevormd kunnen worden. Hierna wordt er gras over de knolletjes heen gezaaid en wordt de grond voor een langere periode luchtdicht afgedekt waardoor de planten door zuurstofgebrek moeten afsterven. Omdat het perceel aan de Dunsedijk op dit moment in eigendom van de Provincie is en niet verpacht wordt, hoeft er ook niets aan een gebruiker gecompenseerd te worden. Zodra het kruid drie jaar lang niet gesignaleerd wordt mogen er weer andere gewassen geteeld gaan worden.
Anne van den Borne die tegen het perceel aan woont volgt de ontwikkelingen in de bestrijding nauwgezet. Ze meldt dat er geen specifieke informatie is geweest voor aanwonenden, maar ze kent de risico’s en let goed op dat het plantje niet opduikt tussen haar eigen tulpen.