Weinig zo verhelderend als je eens een paar uurtjes onder te dompelen in het Italiaanse verkeer. Onthullende doorkijkjes in het Italiaanse gebeuren. Na tien gestresseerde uren op Duitse en Zwitserse autobanen met de ene na de andere file, levensgevaarlijke wegversmallingen en jonglerend met rap wisselende maximum snelheden van 80, 130, 100, 50 en dan weer 120, voelt het onderhand als een verademing als een Italiaanse vrouwelijke machinestem bij het eerste tolhokje je toeroept: “Prende la tessera! (Neem het kaartje!) Arriverderci!!” Yep: houdoe en Ciao Bella!

Al vanaf de Zwiters-Italiaanse grensplaats Chiasso begint het avontuur. Kronkelende bergwegen, omhoog, omlaag, tunnel in, tunnel uit, bochten die al bij zestig per uur de G-krachtervaring van Max geven. Opvallend vlotjes worden we in zo’n bocht gepasseerd door een Fiat Panda. Ik pas mijn mindset en mijn snelheid aan om het koekblikje bij te houden. Maar wat ik ook probeer met mijn tweeliter Renault: ik kom er niet meer voorbij. Vaak loopt het budgetwagentje na enkele bochten al weer ver uit. Alleen op de zeldzame rechte stukken lukt het me om wat terreinwinst te boeken. We zien de chauffeur gemoedelijk keuvelen met zijn vier (!) passagiers terwijl hij de bochten aansnijdt met een vernederend gemak, terwijl ik alle zeilen bij moet zetten en het zweet me op de Brabantse neus staat.

In mijn tekortschietende vocabulaire zoek ik naar het Italiaanse equivalent van WTF.

Na tien minuten achtervolging vraagt mijn vriendin – zelf ook berucht om haar zware voet – met een lichtgroen gelaat, kokhalzend en angstig hangend aan de handgreep boven haar deur, of het misschien ietsje rustiger kan. Ik laat het gaspedaal maar los en zie het Fiatje aan de einder verdwijnen met zijn vermoedelijke vijfliter Lamborghini achtpitter onder het kinderlijke lichtblauwe motorkapje.

Het straatbeeld voor ons Hotel Villa Balbi in Sestri Levante is ‘vivante’. Een paar keer per uur komt er een toeristentreintje voorbij met lichtdebiele zingende types aan boord, die naar ons zwaaien vanuit de aparte overtuiging dat wij heerlijk genieten van hun gierend valse K3-versie van ‘YMCA’. Soms een dikke sportwagen die voorbij komt cruisen, maar ook veel resultaten van de lange tijd nogal protectionistische Italiaanse economie: Piaggio, Vespa, Ducati, antieke Moto Guzzi’s en rauw brullende Laverda’s. Opvallend veel jonge meiden in héle korte broekjes op héle snelle motors. Op de stoep passeert er elke dag een paar keer, slalommend om andere weggebruikers, een jonge vrouw, aandachtig lezend in een goed boek: ‘Il Ritorno’, van Marco Balzano. Een stevig sociaal document over de uitbuiting van Filipijnse werkkrachten in de Italiaanse ouderenzorg. Kom daar in Nederland maar eens om. Ik kijk de lezende vrouw met bewondering na.

Aan de overkant, waar het strandgebeuren begint met zon, zee, zand, Apérol Spritz, lettini e umbrelloni, vissersbootjes en jachtjes geparkeerd voorbij de branding, zitten jonge ragazzi een potje kaart te spelen op de grond. Ze lachen uitbundig, één jongen kijkt steels vanonder de lange donkere wimpers naar het mooie meisje naast hem. Een jaar of vijftien, zestien, nergens een mobieltje te zien. Ik steek zelf de straat ook maar eens over, naar de Chiosco Duro, sinds 1950 gevestigd hier, voor een dubbele espresso. In dit on-Hollandse verkeer is het zaak scherp te blijven natuurlijk. Hij smaakt beter dan thuis. Ik reken af bij de vriendelijke barista. Hij bedankt me met een flonkerende glimlach als ik een fooitje in zijn potje werp. Terug stiefelend naar het hotel merk ik na honderd meter dat ik de sleutel van onze hotelkamer niet bij me heb. Op het terrastafeltje laten liggen bij de Chiosco natuurlijk. Ik spoed me terug naar het zonovergoten terrasje, maar de sleutel zie ik niet meer op het tafeltje. De glimlachende barman zwaait al met mijn sleutel vanachter de bar. “Jammer”, zegt hij met een vette knipoog. “Ik dacht eindelijk een mooi hotelkamertje voor de ‘amore’ te hebben!” Ik schater met hem mee.

Ook het sociale verkeer is bijzonder en aanstekelijk hier, daar hoef je geen Panda voor te rijden om dat te voelen. Prende la Tessera en dompel je onder.