Tot aan de oprichting van de drumband werd de harmonie ondersteund door een grote trom en één of meerdere slagwerken. De grote trom werd door een slagwerker op de rug gedragen en een tweede persoon bediende zowel de stok als de bekkens. Ook nu nog maakt, ondanks het bestaan van een drumband, bij marsen de grote trom, één kleine trom en losse bekkens deel uit van de harmonie.
Drumband op Kempische Cultuurdagen
In 1953 was het zover; op verzoek van burgemeester Meuwese werd er een drumband opgericht om een bijdrage te leveren aan de Kempische Cultuurdagen. Dankzij de enorme inzet van instructeur Rohlof, die de aspirant drummers de basistechniek van het trommelen op een plankje leerde, werd het een groot succes. Drumbands werden destijds veelal geassocieerd met wandelverenigingen, maar onder Amerikaanse invloed werden zij het showelement bij harmonieën en fanfares. Dat gebeurde ook bij Concordia. Een showtaptoe van harmonie en drumband bij de Cultuurdagen van 1961 markeerde voor de buitenwereld de eenheid van harmonie en drumband Concordia. En zo is het altijd gebleven.
Geen dames
Met de drumband ging het goed maar er waren dames lid van en dat riep achterdocht op. Zeker nadat een bevriende harmonie er, volgens maatstaven van die tijd, minder gelukkige ervaringen mee had opgedaan. Jac de Bruijn, in 1962 de leider van de drumband, was vastbesloten alle praat hierover in Hilvarenbeek te voorkomen. Hij stelde het bestuur daarom voor de damesleden zo spoedig mogelijk hun ontslag te geven. Zijn voorstel werd vlot door het bestuur aangenomen. Vele jaren later werden dames toch weer toegelaten, maar van een grote toeloop naar de drumband of de latere slagwerkgroep is nooit sprake geweest.
Marcheren
Marcheren is een belangrijk onderdeel van de straatoptredens. Om ‘droog’ te leren marcheren zonder trom werd destijds geoefend op de speelplaats van de jongensschool aan de Varkensmarkt. Als dat goed ging kregen de slagwerkers twee stokken en een trom met schouderriem, als deze tenminste voorradig waren.
Persoonlijke ervaring van een nog zeer jonge Kees Naaijkens: “Mijn trommel schommelde bij elke stap heen en weer. Dat kwam omdat de beugel, die tegen mijn bovenbeen voor voldoende stabiliteit moest zorgen, veel te ruim was voor mijn dunne beentjes. Uiteindelijk werd het een pijnlijke kwestie en zo kwam mijn carrière als drummer al snel tot een einde”.
Snelle ontwikkeling
Er volgde een snelle muzikale ontwikkeling met in 1958 de eerste deelname aan een tamboerwedstrijd in Mill. In enkele jaren tijd promoveerde de drumband van de derde afdeling, via de tweede, naar de eerste afdeling, om in 1969 toe te treden tot de hoogste regionen, de eredivisie. Ook werd er regelmatig op hoog niveau deelgenomen aan concoursen. Dankzij goede instructeurs en tambour-maîtres bleef de kwaliteit van de drumband jarenlang op uitstekend niveau.
In 1964 kreeg de drumband - en de harmonie - eindelijk uniformen met hoofddeksels. Maar, op concoursen hadden ze andere slagwerkgroepen gezien die veel beter gekleed waren.
Nee, dan liepen die van Concordia er maar eenvoudig bij. Goede raad was duur en de aiguillettes en de kolbakken kwamen er!
Drumband én slagwerkgroep
De tijd stond niet stil en zo ontstond bij de slagwerkers de wens om niet alleen als drumband, maar ook als slagwerkgroep te functioneren. Een grotere variatie aan o.a. melodisch slagwerk maakte optredens als zelfstandig slagwerkorkest mogelijk. Dat was een goede ontwikkeling en ook nu weer bereikten de slagwerkers een bijzonder hoog niveau.
Volwaardige bezetting
Dat de drumband van deze geleidelijke ommezwaai te lijden had was niet te voorkomen. Er vielen gaten en soms moest de harmonie uitrukken met zo weinig drummers dat je eigenlijk niet van een drumband kon spreken. Gelukkig hebben een aantal oud-leden van de Concordia zich enthousiast gemeld en beschikken we de laatste jaren weer over een volwaardige bezetting bij straatoptredens als de Wandelvierdaagse, de intocht van Sinterklaas en Dauwtrappen.
Volgende week meer over het jubileumconcert op 7 oktober!