Soms ontmoet je bewoners van Hilvarenbeek die meestal in het verborgene leven. Je wandelt over het fietspad langs de N269 en ineens zit daar midden op het asfalt een kleine bruine pad, niet groter dan hooguit een centimeter of tien. Even een zetje geven, want er is nogal wat fietsverkeer en ik zou niet willen dat hij er het leven bij inschiet. Maar voordat hij in het gras verdwijnt, moeten we hem toch even bekijken.
door Kees van Kemenade
Kikkers zie en hoor je vaak genoeg, maar een pad neem ik niet vaak waar, al is hij niet eens heel zeldzaam. Kikkers hebben een gladde slijmerige huid, maar de pad is droog en bezaaid met wratachtige verdikkingen. Daarmee kan hij wat gif afscheiden en dat maakt hem nauwelijks een prooi voor grotere dieren. Een mens zal het niet schaden. Even een zetje geven: hij loopt weg op vier poten; een kikker zou een sprongetje maken.
Onze kikkers leven deels in het water. De pad niet, die leeft op het droge. Alleen om zich voort te planten zoeken padden het water op. De pad hier op het pad zal wel een mannetje zijn, want vrouwtjes zijn een stuk groter. Mijn wandeling was tegen de avond, anders hadden de pad en ik elkaar nooit ontmoet. Overdag houdt hij zich schuil in het gras. Met zijn perfecte schutkleur zou je hem nooit zien. Hoe hij zijn maag vult? Eigenlijk met alles wat in zijn brede bek past: een naaktslak, regenwormen, insecten en zelfs mieren. Dus als er in een gebied padden voorkomen, dan zit het wel goed, er is genoeg voedsel aanwezig.
Land en water
Tussen het landgoed Annanina’s Rust en de snelweg is een prachtig natuurgebied ontstaan, eentje waar padden zich thuis kunnen voelen. Er zijn kleine bosjes, veel hoog opgaande struiken en, want dat moet dus vanwege de voortplanting, voldoende slootjes. Het Spruitenstroompje loopt dwars door het gebied, maar daar hebben padden niks aan. Alleen in stilstaand water kunnen zij hun eitjes afzetten. Eigenlijk wordt deze amfibie (een dier dat leeft in het water en op het land) in de natuur nauwelijks bedreigd. Maar hij heeft een grote, onbedoelde vijand: de mens. Als de pad zich wil gaan voortplanten trekken de mannetjes en de vrouwtjes naar het water. Ze passeren de autowegen en de fietspaden rustig voortkruipend en worden zo massaal doodgereden, een akelig en smerig gezicht. Mijn kleine bruine pad hier, moet dus ook uitkijken voor dat lot. Eén fietser kan zijn einde betekenen. Een groep renners, die bezig zijn met hun avondlijk rondje en er net aankomen, ontloopt hij mooi door mijn hulp.
Op verschillende plaatsen, maar niet hier, probeert men de paddentrek in goede banen te geleiden. Door hekjes te maken en de dieren naar een veilige plek te geleiden, of door ze op te vangen en ze - dat kan in een emmer - over te zetten. Mijn pad is inmiddels spoorloos verdwenen op jacht naar eten. Nú is de tijd om aan te sterken. Spoedig, wanneer de winter nadert, gaat hij zich ingraven en wacht slapend het voorjaar af.