Wie heeft wanneer voorrang?
De voorrangsregels nog eens uitgelegd
.
Veel mensen worstelen in het verkeer met de voorrangsregels. Voorrang verlenen betekent: betrokken bestuurders in staat stellen ongehinderd hun weg te vervolgen. Wanneer moet je bijvoorbeeld een voetganger voor laten gaan en hoe zit het ook alweer met die onverharde weg? Een overzicht van de voorrangsregels en -borden.
1. Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders verlenen voorrang aan van rechts komende bestuurders. Er zijn een aantal uitzonderingen.
- Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg.
- Bestuurders verlenen voorrang aan een tram.
- Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
- Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer voor laten gaan dat hun op dezelfde weg tegemoetkomt of dat zich op dezelfde weg naast, links of rechts dicht achter hen bevindt, voor laten gaan. Dit noemen we ‘rechtdoor op dezelfde weg gaat voor’.
2. Voorrangsregels voor voetgangers
Wanneer moet je een voetganger voor laten gaan? Een voetganger is een zogenaamde zwakkere verkeersdeelnemer; hij is geen bestuurder, maar wel een weggebruiker. Bestuurders moeten voetgangers die bij een zebrapad oversteken, of op het punt staan dit te doen, voor laten gaan. De boete voor het niet voor laten gaan is in 2023 € 420. Wil je als voetganger rechtdoor terwijl een bestuurder afslaat, dan moet de bestuurder je voor laten gaan.
3. Voorrang fietsers
Hoewel fietsers net als voetgangers als zogenaamde zwakkere verkeersdeelnemers worden aangeduid, zijn zij toch bestuurders. Voor hen gelden dezelfde voorrangsregels als voor elke andere bestuurder.
4. Voorrang op kruispunten en rotondes
Er zijn verschillende soorten kruispunten. Er zijn kruispunten met verkeerslichten, -borden en -tekens die regelen welke bestuurder voorrang moet verlenen en waar je een weggebruiker voor moet laten gaan. Dit noem je ongelijkwaardige kruisingen. Hieronder valt ook een kruising van een verharde (klinkerpad) en een onverharde weg (een zandpad). Bestuurders op de onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op de verharde weg, ook als die bestuurders van links komen.
Op een gelijkwaardig kruispunt staat niets aangegeven. Hier gelden de gewone verkeersregels:
- Bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders van rechts.
- Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer dat hun op dezelfde weg tegemoetkomt of dat zich op dezelfde weg naast, dan wel links of rechts dicht achter hen bevindt, voor laten gaan.
- Bestuurders die naar links afslaan, moeten tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde kruispunt naar rechts afslaan voor laten gaan. Dit noemen we ‘korte bocht gaat voor lange bocht’.
Voorrang op een rotonde wordt over het algemeen door borden en haaientanden geregeld. Haaientanden betekenen: de bestuurder moet voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Is dat niet zo, dan geldt de regel: rechts gaat voor.
5. Voorrangswegen
Er bestaan voorrangswegen en voorrangskruisingen. Wanneer je een voorrangskruising nadert, dan herken je deze aan een driehoek met een rode rand. Hierin staat een zwarte balk met een dwarsbalkje (bord B3, B4 en B5). Bestuurders op de kruisende weg zien een omgekeerde witte driehoek met een rode rand (bord B6). De betekenis is: verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg. Bord B6 staat ook bij kruisingen met een voorrangsweg. Een voorrangsweg herken je aan bord B1, een witte ruit met daarin een geel vlak.
6. Voorrang tram en bus
De tram heeft een uitzonderlijke positie in het verkeer. Bestuurders moeten voorrang verlenen aan (bestuurders van) een tram. Trambestuurders hoeven bij het afslaan bestuurders die rechtdoor gaan op dezelfde weg niet voor te laten gaan. En ook ‘de korte bocht gaat voor lange bocht’, geldt niet voor een trambestuurder. Zij moeten zich wel houden aan alle verkeersborden, tekens- en -lichten. Dus bij haaientanden moet de trambestuurder voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. En een trambestuurder moet voetgangers voor laten gaan bij een zebrapad.
Voor de bus gelden over het algemeen dezelfde regels als voor alle andere bestuurders. Uitzondering hierop is als een bus wegrijdt bij een halte binnen de bebouwde kom. Binnen de bebouwde kom moeten bestuurders aan buschauffeurs de gelegenheid geven van een bushalte weg te rijden op het moment dat hij met zijn richtingaanwijzer aangeeft dat hij weg wil rijden. Buiten de bebouwde kom moet de bus wachten.
Voor de tram en bus geldt: wanneer jij als weggebruiker verhindert dat de passagiers normaal kunnen in- en uitstappen, riskeer je in 2023 een boete van € 280.
7. Voorrang bijzondere verrichtingen auto
Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren zoals wegrijden, achteruitrijden, vanaf een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden en keren, moeten het overige verkeer voor laten gaan.
8. Voorrang tijdens in- en uitvoegen
Van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, vallen ook alle drie onder bijzondere manoeuvres. In- en uitvoegers moeten het verkeer op de andere rijstrook voor laten gaan. Het tegelijk in- en uitvoegen op een rijstrook noemen we ‘weven’. Omdat in- en uitvoegen allebei bijzondere manoeuvres zijn, moeten beide bestuurders elkaar voor laten gaan. Het is daarmee een beleefdheidskwestie en dat is vaak lastig. Wat kun je aanhouden? Meestal gaat de uitvoeger eerst, omdat die een hogere snelheid heeft.
Boetes geen voorrang verlenen
Als je geen voorrang verleent en ‘gepakt’ wordt, moet je flink in de buidel tasten. Geef je bijvoorbeeld geen voorrang aan verkeer van rechts of aan een tram, dan betaal je een boete van € 250.
Melden:
Bij spoed 112
Geen spoed, wel politie 0900-8844
Meld Misdaad Anoniem (MMA) 0800-7000
Via www.politie.nl
Via e-mail Nihat.Karacan@politie.nl ann-christien.van.der.geld@politie.nl
Wijkagenten Nihat Karacan en Ann-Christien van der Geld