Ga eens op zoek naar de vele verschillende planten in onze gemeente, kruiden die er van nature voorkomen. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten nóg meer leven.
door Kees van Kemenade
Paddenstoelen geven het herfstbos kleur. Eigenlijk was ik in Annanina’s Rust op zoek naar de meest iconische van onze paddenstoel, vliegenzwammen, maar ik vond ze niet. Maar het oog viel op ook een rode, op een steeltje, maar veel kleiner: de oranjerode stropharia. Een hoed van twee tot zeven centimeter, en als je onder de hoed kijkt zie je plaatjes zitten, waartussen de sporen zich ontwikkelen. Die zijn heel klein – een paar micron - en worden door de wind verspreid, in enorme aantallen.
De geelrode strophoria groeit op dood hout, bij voorkeur houtsnippers, die niet al te vers meer zijn. Als een spoor daarop landt, kan hij uitgroeien tot een ondergrondse zwam. Het deel wat je kunt zien, aan de oppervlakte, dient alleen maar voor de voortplanting. Eigenlijk heeft de oranjerode stropharia geen Nederlandse naam, want hij is pas kort, sinds eind jaren zestig, hier aanwezig. Het is dus een exoot, oorspronkelijk uit Australië, maar wel eentje die geen schade aanricht, niets verdringt, en die je dus welkom mag heten. De naam betekent in het latijn klierachtig, maar ik heb geen idee waar dat vandaan komt.
Wil je graag een oranjerode strophoria in de tuin, dan hoef je alleen maar houtsnippers te gebruiken (beter voor het milieu dan dat zwarte steenslag), de sporen weten je tuin wel te vinden. Of je transporteert er eentje met sporen en al en legt hem in je tuin. Dat kan, want deze paddenstoel is niet bedreigd. Ik zou hem niet opeten, al zijn de berichten over de giftigheid nogal tegenstrijdig. Geniet er maar van vanwege zijn kleur.