Jan Wolfs, zijn naam is synoniem met trouw. Dat betekent, mijn ja is altijd ja, niet af en toe, als het me zo uitkomt. Jan is bovendien een doener; een werker van het bedachtzame type. Koppel die drie karaktertrekken en je krijgt een gouden vrijwilliger. Zo iemand zet zich met hart en ziel in voor de goede zaak. Niet voor een tijdje maar voor een lange reeks van jaren. In het geval van Jan Wolfs, hij is bijna 20 jaar consul geweest van de Oorlogsgravenstichting voor de gemeente Hilvarenbeek. Woensdag 25 oktober nam hij afscheid. Noodgedwongen, de tijd heeft hem ingehaald. Het afscheid ging bepaald niet onopgemerkt voorbij.

door Ad Smeijers

Het belang van deze bijeenkomst kun je onmogelijk los zien van de oorlogen in Oost-Europa en het Midden-Oosten, betoogde burgemeester en gastheer Evert Weys. De vrede bewaren, wereldwijd, is een opgave.

Roel Boer, manager beheer en onderhoud bij Oorlogsgravenstichting [OGS] schetste in zijn voordracht de geschiedenis van OGS. Hij benadrukte de rol van de consuls, de vrijwilligers bij OGS. De stichting beheert wereldwijd meer dan 50.000 oorlogsgraven. In ons land vind je op 1.300 plaatsen oorlogsgraven. In Hilvarenbeek 7: één geallieerd graf en zes Nederlandse. De bekendste zijn de graven op Gorp en Roovert. Daar rusten gijzelaars die op 14 augustus 1942 gefusilleerd werden. Die moordpartij, de eerste in zijn soort, markeert een keerpunt in de bezetting van Nederland.

Familietraditie

Een consul wordt officieel benoemd door de burgemeester. Er zijn bijna 400 consuls in Nederland. Een van hen was Jan Wolfs. Inderdaad was. De hoogste onderscheiding die de OGS kent, de gouden speld, kreeg hij opgespeld onder het toeziend oog van zijn naaste familie. Zij waren trots en Jan ietwat verbouwereerd. Mag het! Het werk waarvoor Jan geëerd werd, wordt voortgezet door zijn oudste zoon Arjan. Daarmee blijft de toewijding aan het oorlogsgraf in de familie. Dat is bijzonder. Dat is uniek in Nederland. De traditie begon in 1946 met Jan Wolfs senior, zijn dochter Annie, een furieuze pleitbezorgster voor oorlogsgetroffenen, nam het takenpakket over en na haar overlijden erfde Jan zogezegd het consul zijn. Kortom, de zorg voor het oorlogsgraf is een familieaangelegenheid.

Takenpakket

Twee aandachtspunten uit het takenpakket van een consul lichtte Roel Boer toe.

Het eerste - en dat deed Jan nauwgezet: het jaarlijks inspecteren van alle oorlogsgraven in de gemeente en het rapporteren daarover, inclusief foto’s, aan de Oorlogsgravenstichting.

Het punt dat steeds belangrijker wordt: het actief onder de aandacht brengen van de activiteiten van de Oorlogsgravenstichting bij de lokale bevolking, in het bijzonder de schooljeugd. Of zoals Roel Boer het zei: “Elk graf is een verhaal”. Hier ligt een schone taak voor Arjan, de vierde consul uit de familie Wolfs. Zijn aanstelling werd officieel na het voorlezen en ondertekenen van het contract door E.M.L Weys en J.A.H. Wolfs. En Jan, de oude consul, zag dat het goed was.

Daarna werd het tijd om het glas te heffen op de oude consul en de nieuwe. Daartoe verplaatste zich het gezelschap van de raadzaal, het centrum van de democratie, naar een etablissement aan de overkant. Ook daar zag een tevreden Jan (1936) dat het goed was, geweest.