Ga eens op zoek naar de vele verschillende planten in onze gemeente, kruiden die er van nature voorkomen. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten nóg meer leven.

door Kees van Kemenade

Wonderlijk hoe bepaalde planten tot laat in de herfst blijven bloeien, zolang er nog een paar insecten rondvliegen die voor de bestuiving kunnen zorgen. Zoals een heel algemeen voorkomende plant, het gewoon biggenkruid. Ik tref er een aantal aan langs een pad tussen bossen en akkers op het landgoed Gorp en Roovert. Een bladrozet, strak op de grond, waaruit de mooie gele bloemen groeien. Droge zandgrond, dus dat vraagt nogal wat van de plant met zijn gouden bloemen, die elk weer uit kleine lintbloempjes bestaan. Een lange diepe penwortel zorgt ervoor dat hij altijd nog wel wat vocht kan opzuigen, zelfs in een droge periode. Voel maar eens aan de blaadjes, daar groeien kleine haartjes op en ook dat helpt tegen uitdroging.

Het gewone biggenkruid lijkt wel wat op de paardenbloem, maar als je in de stengel van de bloem knijpt, weet je het zeker. De paardenbloem heeft een holle stengel met melksap, biggenkruid een dunne, harde stengel. Je zou hem kunnen eten, al moeten paarden hem laten staan, want voor die dieren is hij giftig. Voor varkens is hij zeer geschikt, want die lijken inwendig nogal op een mens en worden er vaak mee vergeleken. Vooral de penwortel vinden zwijnen een lekkernij. De wetenschappelijke naam in het Latijn/Grieks is ‘Hypochaeris’, en dat betekent ‘voer voor zwijnen’, duidt daar al op.

Als je het gewone biggenkruid goed bekijkt, dan zie je de insecten af en aan vliegen, want hij zit boordevol nectar. Planten moeten zich verspreiden en dat kan bij deze door het uitlopen van de bladrozetten. Maar zij hebben ook nog een veel ingenieuzere methode. Als ze zijn uitgebloeid en de zaadjes vrijkomen hoeft er maar een dier voorbij te komen, een hond met zijn baasje aan de wandel bijvoorbeeld en dan hechten de zaadjes met een klein kroontje zich aan de haren vast. Elders vallen ze af en dan komt daar in het voorjaar een nieuw plantje van het gewoon biggenkruid tevoorschijn.