door Jan van Helvoirt

Tot nu toe werd de naam Diessen steeds verklaard vanuit een oud geschrift van de Romeinse schrijver Hiëronymus. Hij repte over een uiteraard waar gebeurde veldslag in het jaar 372: Saxones caesi Deusone in regione Francorum. De enige overeenkomst tussen ‘Deusone’ en ‘Diessen’ is de klank! In een latere poging werd de naam Diessen uitgelegd vanuit oude testamenten, onder andere dat uit 726: villam que vocatur Diosna in pago Texandrio super fluvio Digena. Dit moesten goederen betreffen die geschonken zouden zijn aan de abdij van Echternach. Laten we hopen dat Diosna en Deusone als organisaties nog lang in Diessen mogen voortbestaan en/of verder in het collectief geheugen mogen voortleven. Ook hier kwam men niet verder dan de klank! De meeste historici zijn het er tegenwoordig over eens dat heel veel geschreven oorkonden vanuit kloosters tot de twaalfde eeuw min of meer vervalst zijn. In die periode bestonden de meeste Noord-Brabantse dorpen niet eens! Het is vooral de twaalfde eeuw geweest, waarin de explosieve nederzettingsontwikkeling plaats vond. Het enige doel was zelfverrijking van de kloosters en zij probeerden allerlei gronden en andere goederen middels akten te claimen. De blijvende inkomsten daaruit waren erg belangrijk.

De abdij van Echternach spande hierin de kroon in Brabant. In de latere heerlijkheid Beek- Diessen- Riel- Westelbeers had Echternach ook rechten van vooral burgerlijke en sociaal-politieke aard. Door middel van een ingerichte laatbank, in feite was het een ‘streeklaatbank’, had de abt van Echternach de lage jurisdictie in handen: het laatrecht op erven en onterven van laatgoederen en cijnsgoederen, behandelen van scheidingen, deling van erfgronden en nalatenschappen. Van Diessen is in de veertiende eeuw geen uitgiftebrief van de gemeynt (gemeenschappelijke gronden) bekend; een opmerkelijke uitzondering in onze regio. Toch hadden de bewoners van Baarschot, Diessen en Esbeek gezamenlijk een gemeynt. Dat was de grote driehoek woeste gronden waar later het leengoed Dun met de Hertgang ontstond. De oude laatbank in Diessen had de zaakjes met betrekking tot het gebruik van de woeste gronden al best goed geregeld. Op kerkelijk gebied, in 1223 werden de rechten van de in 1130 gestichte abdij van Tongerlo op de kapel van Diessen bevestigd, had Echternach minder succes! Toen de schepenbank van de heerlijkheid Beek- Diessen omstreeks 1328 onder hertogelijke invloed werd ingericht, verviel de laatbank van Echternach grotendeels tot een centrum voor de inning van de grondcijnzen. Wellicht hoorde de genoemde grote driehoek, voorheen Diessens gebied, nu voortaan onder het latere dorp Hilvarenbeek.

De herkomst van de namen van de dorpen die rondom Diessen liggen hebben alle te maken met de gesteldheid van de bodem en het al dan niet aanwezige beekje: de Beerzen, de Mierden, Poppel, Goirle, Moergestel, Oirschot. Ook de nieuwe naam Hilvarenbeek voor het oude Beke moeten we volledig terugvoeren op de toestand van de bodem en het water. Er kwam geen heilige aan te pas! Ook de benamingen van de latere sub-gehuchten zoals Baarschot, Haghorst, Gorp, Roovert, Dun, Voort, Slibbroek, Beerten, Biest, Loo en Esbeek hebben alleszins een sterke relatie met de bodem ter plaatse. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de naam Diessen dan ook per definitie zo’n herkomst zou hebben! Diessen is echter een heuse waternaam en alle vermeende afleidingen van ‘Deusone, Deosne en Digena’ mogen we over boord gooien.

Het riviertje ten oosten van Diessen heette vroeger Dieze. Men liet de percelen be-eemen. Dat wil zeggen ‘bevloeien’. Uit de samentrekking van dat woord ‘be-eemen’ ontstond volgens mij dan ook het element: beemd. Alle boeren hadden vroeger zo een of meerdere hooilanden. De naam Diessen kwam voort uit ‘Dieze’ en ‘eemen’: beemden aan de Dieze.

In het oudste cijnsboek van Beke uit 1340 staat de post vermeld: vicini (naburen) de esbeke baschot en diessem! Dat had betrekking op de hierboven genoemde ‘gezamenlijke gemeynt’. Op 5 mei 1740 tekende de deurwaarder W. Cranenburg nog met ‘actum Diesem’. In de brief schreef hij: aan de Heere Regenten en Secretaris van Disem. Lambert Schilders, geboren op het Hooghuis, werd in 1495 aan de Universiteit van Leuven ingeschreven onder de naam Lambertus de Dyschem. Het achtervoegsel ‘eem’ kwam enorm veel voor in onze omgeving. Een mooi voorbeeld is: Vaes-eem. We kennen het nu als Vessem. In België wemelt het van die ‘(e)em-namen’(of (h)eem-namen). Helaas geeft men aan die (h)eem-namen nog steeds te vaak de betekenis van ’woning’ of ’huis’. Een prachtig voorbeeld uit een van de honderden is Merksem gelegen aan het riviertje de Mark. In 1246 schreef men Marxeem. Het mooiste is natuurlijk Diesegem bij Mortsel gelegen en in 1150 ‘Disegheem’ genoemd. Een ander typisch voorbeeld is Alphen (Alpheem), door sommigen samen met Diessen helaas nog steeds gekoppeld aan de St. Willibrordus mythe! Heeft de nieuwe Norbertusparochie nu definitief een kruis gezet door… de oude Diessense Willibrordus mythe?