In 1923 kreeg de Vrijthof een Wilhelminalinde en werd het Wilhelminakanaal in gebruik genomen, maar waar dat jaar de meeste mensen op af kwamen was de onthulling van een beeld. Een meer dan levensgrote Christus met een duidelijk geprononceerd hart op de borst. Het is al lang verdwenen, maar in Diessen kun je nog zien hoe zo’n Heilig Hartbeeld er uitzag. Maar er rest toch nog wel iets.
door Kees van Kemenade
In de kerkenmuurtjes aan de noordkant van de Vrijthof zitten drie hekken die eigenlijk nergens naar toe leiden. De drie stalen hekken zijn een overblijfsel van een devotie die vroeger algemeen was. Bijna elke parochie probeerde wel een groot beeld van het Heilig Hart te plaatsen op een centrale plek. Iedere gelovige met een bijzondere verering voor het Hart van Christus plaatste op een in het oog springende plek in de woning ook zo’n beeldje. De intronisatie noemde men dat. Opvallend is het hart op de borst van de Jezus-figuur, soms omringd door een doornenkroon. Dat is een visualisatie van de liefde van God voor de mensheid en het lijden dat Jezus ervoor heeft moeten ondergaan.
H.Hart van Jezus
Op 2 september 1923 werd midden op het gras van het voormalige kerkhof van Hilvarenbeek, aan de noordzijde van het schip van de kerk, het beeld geplaatst. Twee meter dertig hoog met een koperen plaat op de voet. De tekst luidde: ‘H.Hart van Jezus zegen de Parochie Hilvarenbeek, U toegewijd 2/9 1923’. Aan die intronisatie was heel wat vooraf gegaan. De parochianen hadden geld bijeen gebracht om in de werkplaats van J. Custers in Stratum, nu een deel van Eindhoven, een groot beeld te kunnen laten kappen. Deze werkplaats was bekend om zijn kerkelijke kunst van hoge kwaliteit.
Van de zondag ervoor tot de feestdag zondag 2 september werd een noveen gehouden. Negen dagen bidden en vragen om eerherstel. Het ging erom de teleurstelling bij Christus goed te maken. Zoveel mensen hadden immers in de ogen van de gelovigen geen interesse in de blijde boodschap van verlossing voor alle mensen, dat een extra inzet van degenen die wèl geloofden op zijn plaats was. Het was de tijd van het Rijke Roomsche Leven. Processies waren daarvan een vast onderdeel. De geestelijke, alle verenigingen, zelfs een neutrale als Harmonie Concordia, liepen mee in de stoet op die zondag in september en droegen bloemstukken mee. De parochianen waaraan de processie voorbij kwam, hadden hun Heilig Hart voor het raam of versierd op een tafeltje buiten neergezet. Op verzoek van de burgemeester J.C. de Rooy verrichtte pastoor Van Beijnen de plechtigheid, het zegenen van het beeld. Pater Borromeus de Greeve hield de feestrede en vulde, zonder microfoon, de gehele Markt met zijn stemvolume.
Ontkerkelijking
Lang hield deze bijzondere devotie geen stand. In de jaren vijftig begon de verering van het Heilig Hart te tanen. In de jaren zestig was het helemaal voorbij. De reden: misschien was de verering wel erg mystiek en bovendien greep de ontkerkelijking in de naoorlogse jaren snel om zich heen. Roemloos werd het eens zo vereerde beeld in januari 1965 van zijn sokkel gehaald en tegen de kerkmuur geplaatst. Kapot slaan wilde men niet; het was ooit gezegend en de parochianen hadden er immers flink veel geld voor ingezameld. Tenslotte werd het maar begraven onder de graszoden en daar rust het beeld nu nog. De paden naar het altaar met het beeld zijn eveneens verdwenen. De drie hekken, dat is al wat rest van deze devotie.