Afgelopen week maakte een groep initiatiefnemers in Hulsel bekend dat het dorp vanaf nu een eigen carnavalsnaam heeft: Het Spurrybollengat. Het is een bijzondere naam, die voor zover bekend, nog niet bestond in carnavalsland. Maar waar komt die naam vandaan? Om dit verder te ontdekken lieten we de bedenker Koos Timmermans (85) aan het woord.
door Harrie Wenting
De kachel brandt en Koos gooit er nog maar even een houtje bij. Vanaf zijn zitplaats warmt hij zich lekker en heeft hij uitzicht op de doorgaande weg in Hulsel, de Willibrordlaan. Het is de plek waar hij al geruime tijd woont, waar hij zijn gezin stichtte, een liefdesnestje bouwde, maar later ook zijn vrouw verloor. Koos kent de hoogtepunten, maar ook de mindere kanten van het leven, maar wat hem ook overkomt: hij blijft altijd een optimist. Hij vult zijn doordeweekse dagen met activiteiten zoals biljarten en het gilde en zoekt nog regelmatig zaken uit voor de heemkunde. Toen hij de vraag voorgelegd kreeg om eens na te denken wat bij Hulsel past, hoefde hij niet lang na te denken: spurry.
Voer voor het vee
”Wij woonden vroeger in een klein boerderijtje in het buitengebied van Hulsel. Vader was boer en moeder baarde elf kinderen. Dat was geen uitzondering want het was een blauwdruk van de meeste gezinnen in die tijd. Om ons heen was er veel heide en schrale grond. Daar groeide niet veel, maar de boeren wilden wel graag voer voor hun vee. Hiervoor bleek spurry een uitstekend gewas. Het groeit op schrale grond en kon uitstekend als veevoer dienen.“
Maar later, toen de kunstmest geïntroduceerd werd en er andere producten verbouwd gingen worden, verdween de spurry weer. De nieuwere producten zoals graan, groenknollen en mais bleken een betere combinatie die meer opbrengst gaf. “De spurry zakte weg in de vergetelheid, maar bij mij zat het nog wel in mijn geheugen”, zegt hij erover. “Het is een typisch product van de schrale zandgrond, waar we er in Hulsel voldoende van hadden.”
Nu is hij vele jaren verder, het oude boerderijtje is er in het geheel niet meer, maar de herinnering naar die tijd is er nog wel. “Ik kom nu nog wekelijks met mijn zus en enkele broers bij elkaar. Dan gaan de verhalen over tafel hoe het vroeger was. Hoe onze pa de koeien voerde met de spurry en meer van dat soort dingen.”
Een carnavalsvereniging
Koos is een aloude Hulselnaar die op veel dingen terug kan kijken. Hij vervulde in 1957 zijn militaire dienst waarbij hij de Oostgrens van Europa mee bewaakte om het dreigende Russische gevaar in de ogen te zien. Toen al! In de jaren zestig en zeventig was hij samen met schoolhoofd Martin Hendrikx lid van de culturele commissie en in die tijd waren ze met een opvallend initiatief bezig: het oprichten van een carnavalsvereniging.
”In die tijd, nu meer dan vijftig jaar geleden, bleek het onvoldoende aan te slaan. Hendrikx zag er wel iets in, maar Hulsel bleek toen toch te klein om een Raad van Elf op de been te brengen.”
Nieuw elan
Dat nu een groepje nieuwkomers voor Hulsel het initiatief nam vindt Koos top. ”Zij brengen weer nieuw elan in het dorp en bovendien is Hulsel nu dubbel zo groot als vijftig jaar terug dus wie weet beklijft het nu wel.”
De initiatiefnemers gaan begin januari een (jeugd)prins en prinses kiezen en ze hopen dan op vrijdag voor carnaval de sleutel van het dorp in handen te krijgen. Voor de optocht, die traditioneel op de carnavalsdinsdag op het programma staat, is het nieuwe initiatief een mooie impuls. Koos neemt zich voor om er met veel belangstelling naar te gaan kijken.