Het museum aan de Doelenstraat dat zich richt op de historie van de eerstelijns zorg heeft er een nieuwe aanwinst bij. Deze keer geen voorwerp voor de zich immer uitbreidende collectie, maar een heus Museumboek met verhalen over alle mogelijke zaken rondom de dagelijkse museale praktijk. Wij spraken met André van Voorst initiatiefnemer van dit jaarboek, dat verschijnt bij de viering van de eerste steenlegging veertig jaar geleden.

door Kees van Kemenade

“Onze collectie is zó veelomvattend. Achter ieder tangetje, flesje, spuit, steekt wel een verhaal. Nou was het niet de bedoeling om een catalogus te gaan maken met een beschrijving van al die duizenden voorwerpen, maar een paar komen er wel aan de orde. Je leest bijvoorbeeld over een lepraklepper, uit de tijd dat melaatsheid hier nog wijd verbreid was. Of wat er in een aluinkistje zat. Oudere natscheerders weten dat nog wel. Maar een museum is meer dan alleen de voorwerpen, er zijn ook tientallen medewerkers, elk met een eigen expertise. In het Museumboek komen ook hun verhalen aan de orde. Wat doen ze op een dag dat ze hier als vrijwilliger werken? Maar ook bezoekers hebben hun indrukken nagelaten. André van Voorst schreef zelf enkele bijdragen, onder andere over het fenomeen van doodgeboren kinderen. Er was de ouders, meestal ook de arts en zeker de geestelijken alles aan gelegen om toch tot de doop over te gaan, in het geloof dat het kind anders niet de hemelpoort zou kunnen bereiken. Het artikel heeft als titel: ‘Achter de heg begraven’, oudere lezers weten wel dat dit op de begraafplaats gebeurde met ongedoopten.

Traditie in wording

“Wij vonden dat het tijd werd om over al die verhalen en indrukken te gaan publiceren en daarom is dit Museumboek tot stand gekomen. Een museum heeft immers als doel om kennis te verzamelen, hier over de geschiedenis van het medische handelen op het platteland en die kennis ook uit te dragen. Daarom hebben Bernadette Verschuren, conservator Jan van Eijck en ikzelf de koppen bij elkaar gestoken en is dit het resultaat. Het doel was een zo afwisselend mogelijk jaarboek en dat is mijns inziens gelukt. Het is de bedoeling, al is het nog niet helemaal zeker, dat het uitgeven van een jaarboek een traditie gaat worden. We beginnen in de editie van dit jaar bijvoorbeeld met een interview met de man die aan de wieg van De Dorpsdokter stond, Hans Schoenmaker en daarna volgen nog ca. twintig verhalen.”

Voor wie is dit Museumboek bedoeld? Volgens André is de oplage zeer beperkt. “Iedere medewerker krijgt sowieso een exemplaar, net zo goed als alle Vrienden van De Dorpsdokter. De oprechte belangstellende kan zich bij ons aan de balie vervoegen voor een boek, want we willen de kennis natuurlijk niet voor onszelf houden.” Met het jaarboek krijgt Museum De Dorpsdokter een nog professioneler gezicht en versterkt het zijn naam nog verder in de nationale museumwereld.