In de periode dat de tachtigjarige oorlog nog moest beginnen, om precies te zijn het jaar 1562, werd er in het toenmalig gehucht Hooge Mierde gesproken om een eigen schutterij op te richten: het Jorisgilde. Als verdedigingswapen werd er gekozen voor de kruisboog, wat in die tijd een gangbaar wapen was. Ruim 460 jaar na de oprichting is de kruisboog nog steeds het wapen van de leden van dit gilde, alleen wordt die nu uitsluitend gebruikt voor sportieve doeleinden. Bij oefenavonden en op gildedagen wordt er een plaatje van een paal geschoten en één keer in de drie jaar wordt er een houten vogel bovenop de wip geplaatst bij het Koningschieten. Maar om deel te nemen moet je wel een kruisboog hebben.
door Harrie Wenting
En een kruisboog... hoe kom je daaraan? De vriendengroep rond Vincent van de Mierden en Bas van de Wouw had zich laten verleiden om lid te worden van het Jorisgilde in hun dorp Hooge Mierde. Maar met ineens veertig leden erbij (!) groeide de vereniging niet alleen explosief, er was ook meteen behoefte aan nieuwe kruisbogen. Een zoektocht werd gestart.
“We keken op internet en informeerden bij andere verenigingen, maar er zijn geen winkels waar je een authentieke kruisboog kunt kopen”, vertelt Vincent van de Mierden. “Er zijn er wel die voor de jacht gebruikt worden, maar die voldoen niet aan de eisen die de gilden er aan stellen. Zo mag er aan een kruisboog voor het gilde geen vizier zitten en mogen de pijlen niet hoger dan dertig meter de lucht ingaan. De pijlen zijn slechts twintig centimeter lang en hebben een stompe punt.”
Veertig boogbladen
De zoektocht bracht de mannen uiteindelijk naar Middelbeers waar een hobbyist ooit bezig was met het maken van kruisbogen, maar de man werd oud en overleed. In zijn nalatenschap zaten echter nog een veertigtal boogbladen, het metalen onderdeel dat met de pees meebuigt en zo de pijl weg kan schieten. “Wij konden deze bladen overnemen, toen werd het idee geboren om de bogen maar helemaal zelf te gaan maken”, vervolgt Vincent. “Een van de vrienden was thuis in houtbewerking en kon van een essen knuppel een bruikbaar basisontwerp maken, Bas is thuis in metaal en kan de metalen onderdelen toevoegen. Maar daaromheen zit nog veel handwerk, zoals het bewerken van het hout, het maken van de boogspanners en niet te vergeten de pees en de pijlen. We konden met zijn allen aan het klussen!”
Veel concurrentie
Bij het gilde kreeg Koning Bernhard Joosten inmiddels een dubbel gevoel. Meer aanwas bij het gilde en dan met name van jongeren, vergroot de kansen voor het voortbestaan van het gilde. Maar tevens betekent het voor hem extra concurrentie als volgend jaar mei het Koningschieten weer op het programma staat. Hij beseft terdege dat zijn kansen om het Koningschap te verlengen slinken nu er zoveel concurrentie komt. Dat die nieuwelingen straks allemaal een eigen nieuwe kruisboog hebben is natuurlijk top, maar ook dat maakt zijn kansen niet groter. Het verkleint ook weer de kans dat Hooge Mierde ooit een Keizer krijgt, want die staat er in de roemruchte geschiedenis nog geen geregistreerd (ook al zijn er in de prijzenkast Keizerattributen aangetroffen). Keizer wordt je pas na driemaal Koning-op-een-rij en met een contest die slechts éénmaal in de drie jaar plaats vindt duurt dat nog wel een poos. Als het al ooit gebeurt.
Inmiddels blijven de dames vooralsnog thuis op de bank want onder de veertig nieuwe aanmeldingen zitten geen vrouwen. Toch zijn die welkom bij dit gilde want ooit hadden ze er al een vrouwelijke Koning (of spreek je dan van Koningin?)
Tradities zijn er om in ere te houden en daar kan de nieuwe aanwas mooi aan bijdragen. Maar nu levert het naast veertig nieuwe schutters ook een nieuwe tamboer op want ook voor dat baantje is Vincent van de Mierden inmiddels gestrikt.