Ga eens op zoek naar de vele verschillende planten in onze gemeente, die er van nature voorkomen. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten nóg meer leven. Zeker nu de lente overal doorbreekt.

door Kees van Kemenade

Er zijn mensen die pad geloven dat de lente écht aanbreekt als zij de eerste lammetjes buiten zien in de wei, of als het eerste geel van het speenkruid verschijnt. Gewoon in de berm, langs de sloot, van het Groot Loo zie ik begin maart een pol. Groene hartvormige bladeren en mooie stervormige bloemen geven je meteen een voorjaarsgevoel. Zo gauw zij de zon voelen, dan komen de bloemen tevoorschijn. Meer dan 30 cm boven de grond komen ze nooit, het is maar een klein plantje.

Voedselrijke en niet te droge zandgrond heeft het speenkruid nodig en dat is er hier in het agrarische land volop. Als ze de plek hebben, zijn ze standvastig en kunnen ze met de kleine knolletjes die ze vormen, uitgroeien tot grote plakkaten. Na april zijn ze praktisch verdwenen, al leven ze ondergronds verder.

Vroege bijen waarderen het speenkruid en voor de bosparelmoervlinder is het een waardplant, hij kan niet zonder.

Nog even over de naam. Speen is een verouderd woord voor een vervelend ongemak dat veel mensen kan treffen: aambeien. Dat ging men vroeger te lijf met deze plant, al heb ik geen idee hoe je dat moet toepassen. Je zou er eens mee kunnen gaan experimenteren. Het sap bevat namelijk een aantal interessante stoffen die werkzaam kunnen zijn bij dit ongemak.