In Museum Andreas Schotel in Esbeek is een nieuwe expositie ingericht ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van Landgoed De Utrecht. De expositie in Schuttershof, Dorpsstraat 2 in Esbeek, is te bezoeken t/m 23 juni.

Geschiedenis van De Utrecht

In 1898 koopt de Levensverzekeringsmaatschappij ‘De Utrecht’ als geldbelegging zo’n 700 hectare heidegronden tussen Esbeek, Hoge en Lage Mierde. 125 Jaar geleden, in mei 1899 krijgt de Nederlandse Heidemaatschappij opdracht om deze woeste gronden te ontginnen en in cultuur te brengen. Later worden nog meer grondaankopen gedaan, zodat de omvang tot zo’n 2500 hectare groeit.

Kees Sissingh

Voor de Heidemaatschappij raakt in 1902 Kees Sissingh, afgestudeerd aan de Rijkslandbouwhogeschool te Wageningen, bij de ontginningen betrokken. Hij neemt zijn intrek in het nieuw door architect Jan van der Valk gebouwde pand met tegeltableau aan de Prins Hendriklaan. Na het gereedkomen van de bouw van de brandtoren met houtvesterswoning naar ontwerp uit 1905 van de architecten Alexander Kropholler en Jan Frederik Staal verhuist hij met zowel kantoor als gezin hiernaartoe. Met ingang van 1907 wordt hij tot adjunct-houtvester aangesteld en later krijgt hij de algehele leiding. In 1910 verdrinkt zijn tweejarig dochtertje Hanna Sissingh er, waar een monumentje aan herinnert. Sissingh verlaat in 1911 Esbeek, woont eerst in Utrecht, gaat in Arnhem aan de bosbouwschool lesgeven, maar keert in 1915 naar De Utrecht terug met vrouw en kinderen Gerard en Roos. In de tussentijd heeft Albert van den Briel, bevriend met kunstschilder Piet Mondriaan, als houtvester zijn taken waargenomen.

Melchior Sissingh

In Rotterdam is de oudere broer Melchior Sissingh, afgestudeerd ingenieur aan de Polytechnische School te Delft, werkzaam bij de gemeentelijke bedrijven van gas en elektriciteit, in 1907 wordt hij directeur van het gasbedrijf. In 1918-1919 heeft de jonge Andreas Schotel op de Rotterdamse gasfabriek van arbeiders en werkzaamheden vele tekeningen gemaakt, die hij tot etsen uitwerkt. Om in de gasfabriek te mogen werken heeft hij toestemming van directeur Sissingh moeten krijgen. Op aanbeveling van de Rotterdamse Sissingh kan hij naar de Esbeekse Sissingh. Onder de kunstenaars waart nog altijd het ‘Barbizon-virus’ rond, waardoor ze op het platteland tussen de boeren gaan werken om het boerenleven in al zijn facetten uit te beelden.

Schotel, Sissingh en De Utrecht

Voor de eerste keer komt Schotel in 1919 naar Esbeek. Van de stichter van De Utrecht, mr. Willem Pieter Ingenegeren sr., tekent hij een als lithografie vermenigvuldigd portret, gedateerd 21 september 1919. Via een gehavende foto is een getekend portret van Kees Sissingh bekend, gedateerd oktober 1919. De contacten moeten goed geweest zijn, want na zijn huwelijk op 16 april 1920 met Mies Gips verblijven de jonggehuwden enige maanden op De Utrecht te Esbeek. In deze periode snijdt hij een lino van dochtertje Roos Sissingh en gelet op de datering 1920 tekent hij er een reeks grote, stevige tekeningen van maaiende boeren.

Of het gezin Schotel daarna jaarlijks terugkeert, is niet overgeleverd. Vermoedelijk is dat wel het geval, omdat Schotel het klaarspeelt om een tuinhuisje te bemachtigen dat vanaf 1924 als zomerhuisje ‘De Schuttel’ in het bos van de Oranjebond van Orde zestig jaar lang iedere zomer dienst zal doen.

In de zomermaanden doet hij veel inspiratie op voor zijn Brabantse onderwerpen en De Utrecht zal daarbij blijvend een rol gespeeld hebben door zijn contacten, bijvoorbeeld met Willem Pieter Ingenegeren jr. en de houtvesters Kees Sissingh en zijn opvolger Herman Wormgoor, voor wie hij exlibris ontwerpt. In de titels of uit de annotaties op etsen blijkt een directe band met De Utrecht niet, maar die kan vermoed worden, wanneer er klavermaaiers met zeis op rij of meerdere paarden voor de zelfbinder ingespannen afgebeeld worden. Een dergelijk beeld zal je bij de Esbeekse boeren niet snel aantreffen.

FAQ

U vindt het museum in Schuttershof, Dorpsstraat 2 in Esbeek.

De expositie loopt tot en met 23 juni.

www.andreasschotel.nl