Ga eens op zoek naar de vele verschillende planten in onze gemeente, die er van nature voorkomen. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten nóg meer leven.

door Kees van Kemenade

Tegen de herrie van de N269 hebben ze naast de weg taluds opgeworpen. Zo’n aparte plek waar de natuur zijn gang kan gaan, noemen we een biotoop. Er huizen daar vaak bijzondere planten, al is de eerste die ik zie wel heel algemeen: de witte dovenetel. Hij lijkt inderdaad met zijn getande bladeren een beetje op de brandnetel, maar de witte bloemen verraden onmiddellijk dat je hier met een andere soort van doen hebt. Je kunt met het sap zelfs een schrijnende plek van het brandnetel gif tegengaan oftewel doven. Kneus gewoon een blad van de witte dovenetel en doe het sap erop.

Als we hem eens goed bekijken valt de vierkante stengel met fijn haartjes op en vooral de mooie witte bloem met een lipje. Daar kunnen de bijen en hommels op landen op zoek naar de nectar. Ondertussen bestuiven zij de plant. Andere insecten, zoals de rupsen van verschillende soorten vlinders, bekend onder de naam uiltjes, eten smakelijk van het blad. Je zou dat als mens ook kunnen doen. Pluk en bewerk het dan, zoals je met spinazie zou doen. Of zet een potje smakelijke thee ervan. Maar ook de bloempjes zijn eetbaar. Gewoon zonder bezwaar er eentje van de dovenetel plukken en er op kauwen.

En …? De witte dovenetel is een vaste plant en komt dankzij een ondergronds netwerk van wortelstokken elk jaar weer terug op dezelfde plek. Om de zaadjes goed te kunnen verspreiden, maakt deze plant gebruik van een lekker, voor mieren althans, mierenbroodje aan het zaadje. De mieren nemen die mee en zorgen zo ervoor dat ook elders zo’n mooi polletje witte dovenetels kan ontstaan, waar je van april tot in oktober van kunt genieten.