Neusvormer

door André van Voorst

Het verschijnsel is zo oud als de wereld; ontevreden mannen en vrouwen die zielsgraag hun uiterlijk willen veranderen. Een complete orthopedische industrie staat tegenwoordig voor hen klaar. Museum de Dorpsdokter bezit een curieus instrumentje dat deze ontevredenen vroeger moest helpen. Het is een soort klem om een kromme, haakvormige of puntige neus een betere vorm te geven. Met zeven schroefjes kon deze neusvormer worden vastgezet. Artsen garandeerden succes.

Tot de gebruikers van de neusvormer hoorden opvallend veel joden. Antisemitisme was een hardnekkig probleem. Jodenhaat laaide regelmatig op, met als voorlopig dieptepunt de pogroms in tsaristisch Rusland. Met hulp van karikaturele stereotypen werden joden als een inferieur ’ras’ gedefinieerd. Verradelijk mild bespotte de jezuïet Bernard van Meurs in 1868 zijn joodse medeburgers: “Zijn neus, gelijk de regenboog / Is bont en krom en zelden droog, / En als zijn mondjen opengaat, / Is ’t of een schuurdeur openslaat.“

Het stereotype van de ’joodse neus’ had zich zo stevig verankerd in de Westerse psyche, dat veel joden deze stereotypering zelf geloofden. Om maatschappelijke uitsluiting te voorkomen grepen zij naar de neusvormer om zich langdurig met het onding te pijnigen.

Had de neusvormer enig nut? De Nijmeegse KNO-arts Niels van Heerbeek is resoluut: “In principe kun je hiermee de neus niet vervormen tenzij je heel lang (ik denk eerder aan jaren dan aan maanden) het kraakbeen van de neus in een bepaalde positie dwingt. Maar dan nog denk ik dat je de neus eerder beschadigt dan vervormt. Als je de neus echt van vorm wilt veranderen is een operatie nodig.”

Tot een neuscorrectie besloot in 1923 Fanny Brice. In het vaudeville-theater boekte deze joodse comedienne veel succes. Een tijdgenoot: “Ze was een slungelige teenager met een grote neus en een enorme mond die het toneel op kon komen en het publiek liet lachen nog voordat ze één woord had gesproken.”

Maar Brice zelf zag haar ’joodse neus’ als een belemmering voor een serieuze carrière. Tegenover een journalist verklaarde ze: “Geen enkele vrouw kan het zich veroorloven op de planken te staan met een neus die steeds maar lijkt door te groeien tot ze hem kan doorslikken.”

Op 13 augustus 1923 ging Brice in een hotelkamer onder het mes. Een operatie moest haar bevrijden van haar zelfhaat. Klinisch was de ingreep een succes, maar haar carrière belandde in een neerwaartse spiraal. Zonder haar neus bleef van Fanny’s grappigheid weinig over. Het applaus, waar ze als comedienne afhankelijk van was, klonk aan het einde van elke show steeds iets minder luid. Fanny Brice was te gewoon geworden.