Ga eens op zoek naar de vele verschillende planten in onze gemeente, die er van nature voorkomen. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten nóg meer leven. Je ziet ze overal om je heen; op het land, maar zeker ook in het water.

door Kees van Kemenade

Zacht wiegen ze mee in het stromende water van het Spruitenstroompje, het pijlkruid. De naam ligt voor de hand, in het latijn sagittaria, van sagitta en dat betekent pijl. De bladeren hebben duidelijk de vorm van een traditionele pijl met twee weerhaken aan de zijkanten. Je kunt hem aantreffen in moerassen, aan de oevers van beken en sloten, zelfs in het stromende water als het niet te diep is of de stroomsnelheid te hoog. Hij bloeit van juli tot in september met mooie witte bloempjes met maar drie kroonbladeren en een duidelijk hart met iets van paars daarin. De bladeren en de driekantige bloemstengels kunnen tot wel een halve meter uitsteken boven het wateroppervlak. Als de plant bevrucht is en de zaden hebben gevormd, laat de plant die meedrijven met de stroom. Ze kunnen dan nog niet kiemen, daar moet eerst een winter overheen gaan om een nieuwe pijlkruidplant te vormen.

Het is een overblijvende plant die kleine knolletjes vormt. In Oost-Azië worden die knollen gezien als een heerlijke groente en daarom gecultiveerd. Voor ons is het een mooie plant in de natuur, die ook in een tuinvijver niet misstaat. Hij is hier algemeen en vanwege de vorm niet te missen. Nogal wat planten hebben een eigen insect, die van hen afhankelijk is. Zo heeft het pijlkruid de pijlkruidkever. De larven eten onder water van de stengels, de kevers erboven van het blad. De plant zelf overleeft dat met gemak en komt als overblijvende plant het volgende jaar gewoon weer terug.