Natuurlijk, iedereen die in een van onze dorpen woont is blij met Hilvarenbeek. Mooi gelegen, genoeg winkels, een echt uitgaansleven, cultuur en heel wat natuurgebieden. On de gemeente nog beter te leren kennen en dus te waarderen, zou je er eigenlijk op uit moeten gaan. Te voet is dan de beste manier, want je komt op plekjes die je anders nooit zou ontdekken. Thuis eerst even op de wandelkaart kijken en dan er op uit. Deze keer tussen het dorp Hilvarenbeek en Diessen.

door Kees van Kemenade

Halverwege Diessen en Beek ligt Huisje ten Halve, met het rolstoelpad, en daar kun je mooi beginnen. Voor wie een knooppunten kaart heeft, bij nummer 50.

Het is een prachtig gevarieerd bos met hoog opgaande beuken in het wandelpark en naaldhout in het productiebos. Zo is het aangelegd, meer dan een eeuw geleden, volgens plannen van notaris Huysmans. Hij wilde graag een jachtgebied en heeft dat gerealiseerd. Mooi eigenlijk dat de jacht kan zorgen voor fraaie natuur.

We wandelen het bos in (51, 52, 54) door een imposante beukenlaan en volgen de bosrand met een blik op het open gebied van de natuur die is gecreëerd tussen Annanina’s Rust en de N269. Houtwallen en kleine weilanden bieden schuilmogelijkheden voor heel wat amfibieën, vogels en kleine zoogdieren. Boven cirkelt een buizerd rond, zoekend of zich iets beweegt buiten de veilige bescherming van het groen. Vaak zie ik er een groepje reeën, want die moeten kunnen grazen en meteen weer wegduiken in de bescherming van het struikgewas. Eigenlijk is het een landschap van begin vorige eeuw, voordat de landbouw gerationaliseerd werd.

Dode bomen

We gaan dieper het landgoed in (53, 09) en steken de weg van Biest-Houtakker naar Diessen over. Daar ligt het Diessens Heike. Brabants Landschap beheert dit gebied en heeft er maar hetzelfde bord neergezet als bij Annanina’s Rust. Het Diessens Heike wordt bijna helemaal met rust gelaten, er loopt ook maar een enkel wandelpad doorheen. Bomen sterven af en vallen neer. Zwammen nemen het over en gebruiken het stervende hout om te groeien en bloeien. Spechten hakken er hun nesten is. Talloze insecten leven van het dode hout en die worden met graagte opgegeten door vogels en allerlei kleine dieren.

Je ziet dat dit gebied ooit ontgonnen is door de kleine sloten op enkele meters van elkaar en het zand dat tussen de sloten is neergegooid. Rabatten noemt men dat. Het was hier ooit een moeras, dat als woeste grond werd betiteld, en dat maar gauw geschikt gemaakt moest worden de landbouw. De slechtste gronden konden nog altijd dienen voor de bosbouw.

Rododendrons

Aan het einde van het pad gaan we van de beklemming van een dicht bos ineens de open ruimte in. We kijken recht uit op het Diessens Broek, een gebied waar we een volgende keer op verkenning zullen gaan.

We lopen een stuk door dit open gebied (8,11) en verwonderen ons over de vogelrijkdom als we een paar ooievaars zien foerageren in een weiland. Maar dan doemt Annanina’s Rust weer op met haar prachtige lanen. Je hebt van die saaie naaldboombossen, maar hier groeit van alles, Amerikaanse en Europese eik, veel berken, Douglas-sparren, vogelkers en lijsterbes… Ooit geïntroduceerd vanuit Amerika, de rododendron, om onze landgoederen te verlevendigen met hun paarse en witte bloemen. Plaatselijk vormen ze ondoordringbare struiken. Toch een beetje een indringer, die eigen soorten wegdrukt. Niet zo erg dan de Japanse duizendknoop die ik ook op verschillende plekken zie opschieten. Geen lelijke plant, maar wel eentje die woekert.

Zo nader ik mijn beginpunt weer (51,50) na een tocht van een dik uur. Maar dat hangt natuurlijk sterk af van de tijd die de wandelaar neemt om alle wonderen van de natuur te aanschouwen.