Het verhaal van Meester Lauwers in het boek ‘Langs de Hilverboorden’ over de Snoek van de Stadsput intrigeerde mij enorm, zeker de namen die hij noemde. Zou er nog iets over zijn van die moeren, rietlanden, broekbossen en vijvers? Op zoek dus in het landschap aan weerskanten van de snelweg.

door Kees van Kemenade

De oude topografische atlas van 1905 geeft de oude toestand van het gebied tussen Hilvarenbeek, Diessen en Moergestel mooi weer. De Reusel met aan beide oevers kleine weilandjes. Maar meteen naar het oosten beginnen de nagenoeg onbewoonde gebieden die prachtige namen dragen als De Gemeente, Het Broek, De Gooren. Ze lopen door tot de grote rijksweg van Oisterwijk naar Oirschot over Spoordonk. De plassen, vijvers en vennen zijn niet ingetekend, een groot deel wordt gewoon aangegeven als moeras. Dan kijk je natuurlijk op een stafkaart van een eeuw later, dus na de ontginningen. Allemaal akkers en weilanden, maar de oude namen worden nog steeds gebruikt. Dus Broek en Gooren kom je nog steeds tegen, De Gemeente heet nu De Gement, maar de oude vennen die Meester Lauwers noemt niet, op een klein plekje na. Langs de aangelegde Reedijk, vlakbij het viaduct over de A58, is heel klein een vennetje ingetekend met de naam Blankeman. Volgens de kaart een waterpartij omsloten door een groene rand. Laag gelegen, op zo’n tien meter slechts boven NAP. Daar moeten we echt eens naar op zoek.

Coulisselandschap

Blankeman is niet moeilijk te vinden, het viaduct in de Reedijk over de A58, het eerste zandpad bij een hoeve links en dan ligt het vennetje aan de zandweg. Een ven mag je het niet meer noemen, want het is helemaal dichtgegroeid met riet. Het is de natuurlijke gang van zaken: vennen vervenen langzaam door verschillende mossen die weer opgevolgd worden door planten en struiken. Je kunt er ook niet echt wandelen, dus komt er zelden iemand. Maar Blankeman is niet bedreigd, want Natuurmonumenten heeft het opgenomen om van dit gebied een coulisselandschap te maken met zoveel mogelijk natuurlijke hagen om akkers en weilanden. De grondwaterstand is flink verhoogd en dus komen er meer wormen, insecten en amfibieën voor en dat maakt van dit gebied een vogelparadijs. Om een voorbeeld te geven: een kikker eet graag wormen, insecten en alles wat kleiner is dan hijzelf, maar dezelfde kikker is weer een mooie prooi voor een ooievaar of een hongerige roofvogel als de buizerd.

Toen men een eeuw geleden de zaak hier ontgon, werd de natuur nog woest genoemd. Cultuurgrond, dat was wat men wilde. Nu kijken wij er heel anders naar. In dit van oorsprong natte gebied krijgt de biodiversiteit weer alle kansen, terwijl men nog steeds de landbouw voor een groot deel zijn gang kan laten gaan. Wat mij betreft mogen ze de Blankeman weer eens schoonmaken, dat wil zeggen uitbaggeren en voedselarm maken, zodat de wolken er zich weer in kunnen spiegelen.