door Jan van Helvoirt
Op 20 november 1944 was het op het gemeentehuis een komen en gaan van Diessenaren die eind september en begin oktober brutaal beroofd werden door de terugtrekkende Duitsers. Er zaten twee marechaussees klaar om de gedupeerde inwoners te woord te staan en alles werd netjes gerapporteerd. Het waren: Theodorus Borghmans en Johan Albers van de groep Hilvarenbeek post Diessen. Op 3 oktober werden Baarschot en Diessen bevrijd. Het gedeelte van de Haghorst over het Wilhelminakanaal zou nog even moeten wachten. In die periode vooraf beroofden de Duitsers op hun vlucht veel bewoners. Bij Adrianus Vingerhoets (Baarschot C nr. 2) namen de Duitsers een wasteil, een stel herenondergoed en drie wollen sjaals mee. Ook moest de 38-jarige boer uit de Batenhoek zijn damesrijwiel afstaan. Bij de 73-jarige Janus Vingerhoets namen zij drie fietsen mee, die hij toch zorgvuldig onder het stro had verstopt. In zijn woonhuis op de Heikant wisten ze nog twee lakens en een wollen deken mee te nemen. Jan Vingerhoets boerde in 1944 in het Hoekje op A nr. 7. Tijdens de gevechten tussen de Duitsers en de Engelsen moesten Jan en zijn vrouw hun boerderij verlaten. Overdag ging hij wel enkele keren zijn woning bekijken. Maar toen zij terugkeerden zagen zij meteen dat de Duitsers veel hadden meegenomen: tien luiers, twee paar sokken, vier zakdoeken, twaalf lepels en vorken en vier email schalen.
Cornelis Schilders was eveneens noodgedwongen met zijn gezin zijn woning uit gevlucht. De Duitsers lagen bij zijn boerderij (Oirschotsedijk A nr. 35) en de Engelsen schoten vanuit Middelbeers. Toen hij na 10 dagen op 3 oktober weer thuis kwam zag hij een totaal leeggeroofde woning. Al zijn dekens, lakens, slopen, handdoeken, badhanddoeken en washandjes waren weg. De complete voorraad inmaakflessen was verdwenen. Ook had men alle messen, vorken en lepels meegenomen. Hij miste niet alleen twee fietsen maar ook een nieuw paardenzadel met licht. Verder noteerde de marechaussee Borghmans nog verdwenen koffie, thee en suiker. De 21-jarige Willem van den Broek uit het Hoekje (A nr. 6) was behoorlijk gedupeerd omdat de moffen behalve zijn rijwiel ook zijn complete bestek hadden gestolen. Bij zijn buurman Henricus van Riel werd eind september de grond te heet onder de voeten. Het zware Duitse geschut dat bij zijn boerderij stond veroorzaakte enorm veel gedreun met zoveel luchtdruk dat hij ijlings bij zijn buurman Verhoeven ging inwonen. Toen hij met zijn gezin weer terugkeerde naar zijn woning bleek dat alle kasten waren leeggeroofd. De Diessense kleermaker Evert Hermans, hij was op 19 december 1908 in Utrecht geboren, woonde aan het Groot Laar op A nr. 17. Uit veiligheidoverwegingen had hij zijn glimmende ‘Magneet’ verborgen bij zijn baas J. de Graaf in Hilvarenbeek. Maar onder bedreiging van een pistool wist een Duitse soldaat de fiets op 24 september te bemachtigen.
Ook de parmantige Hanna van de Wal werd eind september met een pistool bedreigd. Naast de timmerwerkplaats van haar man Jan van den Hout dreef zij op het eind van de Kerkstraat (A nr. 105) een kruidenierswinkeltje. De gestolen fiets was eigenlijk eigendom van haar pleegkind Riek van de Wal (zie foto), maar Hanna werd totaal overrompeld en bleef verbouwereerd met lege handen achter. Ook was zij sindsdien het inlegvel van de distributiekaart van haar inwonende nichtje uit de Hoge Haghorst kwijt. De 30-jarige Joanna Timmermans (herberg op de Heuvel A nr. 91) verklaarde dat bij haar niet alleen enorm veel was gestolen, maar ook dat ingeslagen granaten nogal wat schade hadden berokkend op de slaapkamer. Bij Wil Jansen van de Beerseweg (A nr. 34b) was een groep Duitsers ingekwartierd. Tijdens het naderen van de Engelsen roofden zij alles wat zij vonden: een pendule, een fiets met fietspomp, het complete bestek, portemonnee met portefeuille, kousen, handdoeken, wollen dekens en lakens. Uit de schop stalen zij een volledig paardentuig. Men reed haastig weg met twee wagens ongedorsen rogge en drie wagens ongedorsen haver met daar bovenop het vette varken van boer Jansen! Hendrik Reijrink (Lage Haghorst B nr. 3) was op 20 september zijn boerderij uit gevlucht. Toen hij op 3 oktober terug kwam zag hij de bui al hangen: bijna alles gestolen!
De 26-jarige Rudolfina van Waal woonde op de Hoge Haghorst en begin oktober werden bij haar alle kleerkasten leeggeroofd. Ook waren de ‘vergunningen voor haar a.s. bevalling’ verlopen. Wegens de oorlogsomstandigheden had zij die niet tijdig kunnen inleveren bij de winkelier. Gerardus Linnemans (Hoge Haghorst B nr. 29) werd op 15 oktober zijn huis uitgezet. Hij kreeg maar enkele uren om het een en ander veilig te stellen. Toen hij op 27 oktober terugkeerde kon hij binnen de schade opmaken: in de keuken voor 250 gulden vernield. Buiten hadden de paarden 1000 kg fruit, 200 kg rogge en een grote partij haver verorberd. Adrianus Stokkermans (B nr. 32) moest van zijn dorpsgenoot Cornelis Kroot (B nr. 31) op een briefje doorgeven dat de Duitsers bij zijn boerderij 300 kg kolen en 1000 kg blokken hout hadden opgestookt. Ze verdwenen vervolgens met een zaag, een hakmes en een fietspomp. Beide boeren woonden ten noorden van het Wilhelminakanaal. Blijkbaar was het behoud van de Haghorst voor de Duitsers toch… een brug te ver!