Plunderende moffen verlaten halsoverkop Diessen begin oktober 1944
door Jan van Helvoirt
In de nacht van 2 op 3 oktober 1944 namen alle Duitsers in Baarschot de benen. De Engelsen waren immers opgerukt tot in Westelbeers en nu werd het de gehate moffen te heet onder de voeten. Teun Baggerman was ondergedoken bij Pietje van Roovert in Baarschot. In die bewuste nacht sliep hij in de boerderij aan de Baarschotsestraat nr. 35 om mogelijke brandstichting en diefstal te kunnen voorkomen. Terwijl de hele familie de schuilkelder had opgezocht deelde de onderduiker uit Voorburg de slaapkamer met een Duitse Oberweldfebel. Toch wist Pietje een hele waslijst van gestolen goederen te noteren. Bij de familie Van Doormaal in de huidige Van Dijcklaan was Pierre van den Doorn ondergedoken en samen gingen deze twee onverdroten de Engelsen in Westelbeers ‘ophalen’ ter hoogte van boerderij de Beerschen Bak. Maar eerst moesten de explosieven onder de brug over de Reusel onschadelijk worden gemaakt. De onderduiker Teun wist snel het lont vakkundig te verwijderen.
De Baarschotse brouwer Antoon van Dijck had op 3 oktober ook de eerste patrouille Engelsen voorbij zien komen. Hij kon meteen de schade opnemen die de Duitsers bij de brouwerij (Baarschot C nr. 22) hadden berokkend. De brutale moffen hadden het uiteraard gemunt op de aanwezige brandstoffen: 90 liter benzine en 45 liter olie. Verder had men 1450 liter bier en 350 liter limonade in flessen verorberd. Ook miste de brouwer veel flessen, kratten en fusten. Gedurende elf dagen hadden die Duitsers zijn kantoor in gebruik genomen. Men stal daar 900 bedrukte enveloppen, vier dozen carbonpapier en achttien nieuwe controleboekjes. Bovendien schrijfmappen, bedrukt schrijfmachinepapier en ordners. Op de gestolen transportfiets en het ontvreemde luxe paardenwagentje kon men veel van de gestolen spullen gemakkelijk richting Diessen vervoeren.
De Duitsers bliezen ook de bruggen in de Hertgang op tijdens hun vlucht richting Baarschot en daarna passeerden zij enkele boerderijen op de Heikant, zoals die van Broeders en Kuijpers (foto). Bij Jan Comperen (C nr. 38a) nam men het complete paardentuig mee. Verder nog honderd kg rogge en acht weckflessen met vlees. Het verse vlees sneed men meedogenloos uit een zeven maanden drachtige koe. Bij zijn broer en buurman Antoon Comperen (C nr. 39) stal men zijn nieuwe hoogkar en daarop laadden de soldaten twee kannen melk, drie kg boter en vijftig kg haver. Daar tussenin scharrelden nog drie eenjarige kippen.
Nadat men bij Antoon van Helvoirt aan het Sprenkeleind (A nr. 122) twee fietsen en zowel zijn horloge als zijn wekker had gejat ging het roven op de Diessense Heuvel gestaag verder. Tegenover de pastorie dreef Trien van de Wal (A nr. 117) een winkeltje. Ook hier werden twee klokken gestolen en alle textiel werd meegenomen, evenals een aantal kasten. Haar totale schade bedroeg 360 gulden. In de herberg/boerderij van buurman Timmermans werd na de langdurige inkwartiering ook nog grof geplunderd. De voorraad haver, rogge en stro werd een prooi voor de moffen. Tevens werden het varken van 200 pond en de zeug van 500 pond meegezeuld. Daarvoor griste men wel twee kartouwen en twintig meter ander touw mee. Niet alleen werden de eg, de ploeg en de bietensnijder aan flarden geschoten maar ook het biljart. De bierkraan en niet minder dan 160 lege zakken kon men eveneens zeer gebruiken. Bij Cees van den Hout in de Kerkstraat (A nr. 104) had men behalve een varken ook nog een koe geslacht om te consumeren. Een andere gesneuvelde koe stopte men ter plaatse in de grond. Bij de smid Jan Heuvelmans (Laar A nr. 82) vonden de soldaten echt wat ze nodig hadden: vijftig paar hoefijzers met de hoeftangen, het hoefmes, een combinatietang, twee smeedhamers en vier sleutels. Alles, inclusief het ‘groot stamboekkonijn’, paste net in de gestolen fietshangtas.
De strenge Antoon Helmer (Laar A nr. 45) gaf blijkbaar niet alles zonder slag of stoot af. Toch moest deze onverschrokken Diessense schoolmeester, gewapend met een echte jachtakte, toezien hoe zijn voordeur en een raamkozijn met het rolluik flink beschadigd werden en er veel ramen sneuvelden. Driekske Vingerhoets (Laar A nr. 47) kon zijn mooie D.K.W. personenauto inleveren met een aantal fietsen, wielen en banden. Jan Stapelbroek werd flink benadeeld door het stelen van twee varkens en zes kippen. Veel van zijn spullen werden opgeladen op zijn handkar, zijn hooikar en zijn platte wagen op luchtbanden met zijn vijfjarig paard ervoor. Zijn buurman, de loonwerker Willem van de Sanden (Toekomst A nr. 26), wist zijn levende have secuur te noteren: een paard met getuig, een vaars, twee vette varkens, dertig kippen en vijftien hanen. Deze loondorser was bovendien zijn ‘dorschkast met draadpers’ (geparkeerd op het vliegveld) kwijt. Daarbij nog een voorraad vet, de vetspuit, tweehonderd liter benzine en honderdvijftig liter smeerolie. Tot slot hadden deze bezeten bezetters de zware ‘domme kracht’, die nog wel bij Willem in de schuur lag, met veel moeite meegenomen. Maar dat waren deze dikke Duitsers en slaafse aanhangers van ‘racistisch extreem rechts’ toch… zelf allemaal ook al jaren geweest!