door Jan van Helvoirt
Niclaes Otten had in de zeventiende eeuw op de Diessense Heuvel een boerderij met een goed lopende herberg genaamd het Oudhuis. Zijn opa Cornelis brouwde er al op den Heuvel naby de kercke van Diessen. Niclaes had het geërfd van zijn vader: een huis en erf genoemd den Heuvel aende kerck. Ook Niclaes had de zorg over een brouwerij met twee ketels: 5½ ton goet bier en 2 ton cleyn bier. Op het Sprenkeleind bezat hij ook nog een boerderij; later de ‘Kloosterboerderij’ genoemd. De Diessense notaris Francois van Sibben van het Klein Laar beschreef op 7 november 1686 een gevecht in de herberg van Niclaes Otten. In oktober van dat jaar was de Diessenaar Daniel Winteroy in conflict geraakt met Cornelis Adriaen Roymans en enkele andere gasten die in de herberg waren. Roymans kwam uit Diessen en was doende het cuypers ambacht. Na het nuttigen van veel drank ontstond er een hevig gevecht met messen, waarbij het slachtoffer Van Winteroy na twintig dagen was overleden. Enkele jaren eerder hadden twee Diessenaren nog getuigenis afgelegd, dat Daniel Winteroy geboren zou zijn op 19 mei 1656. Aert Hendrik van Hoof en Aert Wouters hadden dat op 17 juni 1684 gezien op ten boecke. Het oude Diessense doopboek was verloren gegaan met het sterven van de toenmalige pastoor.
Enkele jaren later werd er, op de vroege ochtend van 4 april 1690, een paard gestolen in het ‘Outhuys’. En dat was in die tijd een zwaar vergrijp. Zijn overbuurman Laureys Cools, later de boerderij/herberg van Jan van Helvoirt, getuigde als gewezen en oud-borgemeester, dat het een grauw gepennigt ruyn peert aftands gebruijckende als labeur peert was. Ook de andere buren zoals Gerrit Jan van Breda, later herberg Timmermans, en Aert Jan Michielse getuigden dat zij het paard dagelijks in de brouwerij hadden gebruikt zien worden. Ook werd bij Jan Adriaan Lemmens in de Kerkstraat in diezelfde vroege ochtend een swart ruyn peert met bles voort hooft gestolen. Twee maanden later was het weer raak in herberg het ‘Oudhuis’ op de hoek van de Kerkstraat en de Heuvel. Op 5 juni kwam Wilbort Jan Lemmens, wellicht een zoon van de laatstgenoemde, omstreeks vier uur met zijn ‘aardkar’ de Kerkstraat ingereden omme aerde te laden liggende op straet ter syden de gevel van syn huys. Toen hij zijn kar begon te laden zag hij Jan Adriaen Bressers op de kelderkamer van de herberg van Niclaes Otten recht tegenover zijn huis. Wilbort zag ook tot zijn schrik dat Bressers, geboren van de Logt te Oisterwijk en al enige tijd wonende in Diessen, een roer geladen met hagel door het openstaande venster stak. Hij probeerde te vuren, maar zijn wapen ketste! De doodsbange Wilbort riep nog: Jan, en schiet niet. Maar de aanvaller schoot opnieuw met enorm veel desastreuze verwondingen als gevolg.
Het slachtoffer Wilbort Lemmens lag in 1690 zwaar gewond voor zijn huis, gebouwd in 1615, in de Kerkstraat
De Beekse chirurgijn mr. Adriaen Hanegraef was vakkundig genoeg om vijftig korrels hagel uit zijn buik, borst, schouder en armen te halen. De 48-jarige Diessenaar Francis Adriaen Raesen moest getuigen voor de schepenen. Hij was immers tijdens de schietpartij als gast aanwezig op de kelderkamer. Verder zaten er nog twee ‘jonge dochters’ uit Oirschot, die hij niet kende. Terwijl Raesen met een van de meiden zat te praten, stak Bressers zijn geweer door het venster. Boer Raesen liep meteen naar buiten en hij zag dat Wilbort Jan Lemmens zwaargewond in de Kerkstraat lag en veel bloed verloor. De Diessense boer Cornelis Lambregts getuigde nog dat hij tegen het slachtoffer had gezegd: Dat hij nyet schieten en soude en hij schoot evenwel!
Peter Otten, de zoon van de herbergier en schepen Niclaes, volgde hem op in de herberg op de Heuvel. In het voorjaar van 1702 viel een bende van 45 Franse ruiters bruut zijn herberg binnen om te eten en te drinken. Ook perste men van de borgemeester Peter Otten nog 140 gulden af. Jaren eerder had Otten in zijn herberg problemen met de Diessense schoolmeester Jacobus van Leeuwen. Die woonde naast de school op het eind van de Kerkstraat tegenover het voormalige kerkhof. Na enkele potten bier riep die: Die van Diessen zijn allemaal schelmen en principaal de schepenen aldaer. En hij zou den dicken buijck wel doen smelten en maken dat de cousen van de benen souden vallen. Bovendien fulmineerde de getergde gereformeerde schoolmeester dat de kinderen Otten zijn school niet meer mochten bezoeken. Maar zou dat de kinderen van de herbergier… van de wijs gebracht hebben?