Boerderijmuseum Grutje

In het voormalig museum van boerderij Grutje in het Groot Loo stond het levensverhaal van één van de vroegere bewoners centraal: Grutje, die met haar gezin van acht kinderen - ze was al vroeg weduwe - haar hoofd boven water wist te houden. Enkele aspecten uit haar leven zijn hieronder uitgelicht, nl. oorlog en voedselvoorziening, onderwerpen die heden ten dage ook actueel zijn.

Oorlog

In de voorbije periode is uitgebreid stilgestaan bij 80 jaar bevrijding van Hilvarenbeek. De oorlogsperiode had ook een grote impact op het leven van Grutje.

Het begon al met de mobilisatie van het Nederlandse leger in de Eerste Wereldoorlog 1914-1918. Nederland had een neutrale positie, maar het leger was in staat van paraatheid en vele dienstplichtigen werden opgeroepen. Zo ook voor maar liefst drie zonen van Grutje die toen een leeftijd hadden tussen 20 en 25 jaar. Zij moesten voor lange tijd (ongeveer 1,5 jaar) in dienst van het vaderland. Voor hun moeder was dit vanzelfsprekend een groot gemis; temeer omdat ze op de boerderij niet mee konden helpen. Het meeste werk moest immers handmatig gebeuren.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg ze daadwerkelijk te maken met de Duitse bezetter: er werden soldaten ingekwartierd en ze eisten ook een deel van de voedselvoorraad op. In oktober 1944 moesten ze hun boerderij voor drie weken verlaten vanwege zware confrontaties van de geallieerden en de Duitsers. Het Groot Loo lag immers midden in de frontlinie. Tijdens hun afwezigheid is er minstens één granaatinslag in het dak van de boerderij geweest. Enkele versplinterde balken in het dak boven het woongedeelte zijn nog lang te zien geweest.

Na de oorlog werden de werkzaamheden op de boerderij weer hervat: het overgebleven vee moest worden verzorgd en de aardappels moesten nog worden gerooid. Ondanks de aanwezigheid van landmijnen, die door de Duitsers her en der geplaatst waren, moest het werk toch doorgaan.

Voedselvoorziening

Er was na de oorlog een grote schaarste aan voedingsmiddelen.

Dat was niet alleen het geval bij het gezin van Grutje, maar er waren veel mensen - vooral uit de stad - op zoek na voedsel. Die gingen ‘de boer op’ om wat eetbaars te bemachtigen. Bij de boer, die meestal zelfvoorzienend was, kon je vaak nog wat aardappels of een brood verkrijgen. De boerengezinnen uit die tijd hadden meestal een klein, gemengd bedrijf en voorzagen volledig in hun eerste levensbehoeften; een paar koeien, varkens en kippen en een grote moestuin en boomgaard zorgden meestal voor voldoende eten.

Het naoorlogse regeringsbeleid heeft er voor gezorgd dat er op den duur voldoende voedsel werd geproduceerd, wat uiteindelijk leidde tot een vanzelfsprekendheid van een uitgebreid assortiment etenswaren in de winkelschappen. Een vanzelfsprekendheid, die er in de tijd van Grutje nog niet was! Ze wist wat er allemaal voor gedaan moest worden; het hele jaar door waren ze bezig met telen, verwerken en conserveren van voedsel, om het jaar rond - ook in de winterperiode - voldoende te eten te hebben.

Anno 2024 wordt die voedselvoorziening opnieuw minder vanzelfsprekend - er moet altijd iets ergs gebeuren om mensen hiervan weer bewust te maken: oorlogsdreiging, corona, extreme weersomstandigheden kunnen leiden tot tekorten en daarmee samenhangende prijsstijgingen.

Zelfvoorzienend blijven op Europees, landelijk of regionaal niveau blijft actueel! Bewuster omgaan met voedsel; weer meer ‘de boer op’?

Misschien toch weer een stukje terug naar de tijd van Grutje!