Ga eens op zoek naar de vele verschillende planten in onze gemeente, die er van nature voorkomen. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten nóg meer leven. Zeker nu in de late herfst de natuur zich van een hele andere kant laat zien.
door Kees van Kemenade
Je hebt plaatjeszwammen en je hebt buisjeszwammen, dat zie je als je een spiegeltje onder de hoed houdt. Daar komen de sporen uit, die ervoor zorgen dat zich op een andere plek ook zo’n mooie paddenstoel ontwikkelt. Maar je hebt ook stuifzwammen, zoals de plooivoetstuifzwam die ik zag nabij de Broekeling in Esbeek. Zandgrond, een beetje humus van gevallen bladeren, dan voelt hij zich thuis. Niet te voedselrijk, want dan heeft hij geen kans bij de hoog opschietende grassen en andere kruiden.
De plooivoetzwam heeft een dikke steel en daarop een ronde, licht geschubde, bol. De kleur kan naar mate hij ouder wordt variëren, van grijs naar lichtbruin. In die bol zitten de sporen en als ze rijp zijn ontstaat er een opening en daaruit verwaaien de sporen.
Welke soort het is, dus de naam van de paddenstoel vinden, noemen wij determineren. Dat valt vaak niet mee, omdat ze tijdens hun leven van vorm en kleur veranderen. Dit is in ieder geval een stuifzwam, maar de plooien, onderaan de bol ontbreken, en die zouden er wel moeten zitten. Af en toe ontbreken ze en dus houd ik het toch maar op de plooivoetstuifzwam. Hij is jong, dat geldt overigens voor alle paddenstoelen, eetbaar. Maar als er later veel sporen zitten, laat hem dan maar staan. Die zijn licht giftig. Nederlanders hebben de cultuur van paddenstoelen zoeken in de herfst in de natuur niet, maar de Poolse arbeidsmigranten wel. Die weten precies wat ze oogsten in het wild en hoe ze het moeten bereiden. Dat valt nogal mee, hoor. Gewoon licht bakken met peper, zout en soms wat gesnipperde ui.