Dat Hilvarenbeek een mooie gemeente is, waar veel te zien is en veel te beleven, dat weet iedereen wel. Maar hoe mooi? Dat ontdek je eigenlijk het beste als je er op uit gaat. Al wandelend kom je op de mooiste plekken. Ik gebruik daarvoor de wandelkaart met nummers van knooppunten. Die brengt mij vandaag naar het prachtige gebied tussen de gehuchten Gorp en Roovert. Startpunt is deze keer in Gorp, bij een knooppuntenpaal met nummer 93. Voor wie zo’n kaart niet bezit, staan onderaan de nummers die je kunt volgen.

door Kees van Kemenade

Als je niet zo van wandelen houdt en niet van plan was om er ooit aan te beginnen, zou je deze wandeling echt eens moeten volgen. Een aangename mengeling van natuur, cultuur en geschiedenis tref je aan op en langs het pad, met nog een bijzonderheid: de Leij die hier ongehinderd mag kronkelen. Iets wat bijna nergens het geval is met een rivier. We starten dus op het gehucht Gorp, nabij het jachtslot uit de negentiende eeuw. Dat wij nog zoveel natuur hebben, ligt mede aan de jagers. Lieden van adel, of zij die graag wilden doen alsof, bebosten grote gebieden van de oude heide om van de jacht te kunnen genieten. Als je de andere kant opkijkt zie je in steen aan de zijmuur van de Leenhoeve het portret van een geleerde uit de Renaissance, Ioannes Goropius Becanus. De man, hier geboren, maar opgeleid als arts in Leuven, leefde in de zestiende eeuw. Hij nam niet voetstoots alles aan wat door de kerk en van hogerhand werd beweerd. Zo kwam hij na onderzoek van talen tot de conclusie, dat het Aards Paradijs hier had gelegen en dat Adam en Eva diets (oud-Nederlands) hadden gesproken. Dat paradijs komen we hier vaker tegen, onder andere op de gevel van de villa, een stukje van het pad. Dan moet je wel goede ogen hebben!

Kronkelende meanders

Bij de Paradijsbrug gaan we de Roovertsche Leij stroomopwaarts volgen. De kronkels noemen wij ook wel meanders en die verleggen doorlopend de loop van de rivier. In de buitenbocht slijten ze uit, in de binnenbocht deponeren ze juist zand. Hier en daar liggen nog oude dode armen, meanders die werden afgesneden. Het heeft in de herfst veel geregend en daarom staan verschillende ervan vol met water. Het pad klimt en daalt over grote zandduinen die een eeuw geleden allemaal bebost werden. In de IJstijden was het hier een koude, barre, woestijn. De poolwinden lieten het zand tot heuvels opstuiven. Later toen het warmer werd raakten zij begroeid met heide en nu zijn ze bebost, met eiken, beuken en een beetje naaldhout.

De grens

Lopend langs de grens bereiken we Roovert. Nu loopt hier een mooie, maar onbelangrijke, weg. Ooit was dit de hoofdweg die ’s-Hertogenbosch verbond met de hoofdstad van Brabant, Brussel. Door de vele oorlogen raakte Brabant opgedeeld; het zuiden kwam bij het gebied dat later het koninkrijk België zou worden. Ons Noord-Brabant kwam bij het Koninkrijk der Nederlanden. Toen dat definitief werd kwam er een echte grens. Bij de brug over de Leij staat een grenspaal, nummer 209. Op de paal twee leeuwen: de klauwende leeuw is die van België, de leeuw met zwaard en pijlen is de Nederlandse. Het jaartal geeft de tijd van plaatsing aan.

Ooit lag hier een grote watermolen over de Leij heen, maar daarvan rest alleen nog een vijver, het molenwiel. Het loont de moeite om even naar de kapel op Belgisch grondgebied te lopen. De deur is meestal open. Kijk dan eens naar het verhaal afgebeeld op het schilderij. Schurken hadden in Poppel het goud en zilver van de kerk gestolen. Bij hun vlucht naar Nederland wierpen zij de hosties uit een ciborie hier neer. Ze werden gevonden door een herder, die bemerkte dat zijn schapen om de hosties heen knielden. Als eerherstel bouwden de mensen uit Poppel deze kapel en legden zij een processie-pad aan, dat nog steeds te volgen is.

De nummers van de knooppunten die je kunt volgen als je deze wandeling wilt doen: 93 (start) – 92 – 91 – 02 – 01 – 72 – 78 – 93