Deze verhalen zijn geschreven door kinderen van groep 8, tijdens een workshop creatief schrijven (gegeven door ‘juf’ Edith) op basisschool De Doelakkers in Hilvarenbeek.

Verhaal 1 - door Soaad Alhosin

De Mysterieuze kuil

Ik liep rond in het bos. Opeens zag ik een deur met een grote hand daarop. Ik wilde daar naar binnen gaan, maar ik twijfel. Wat als daar een grote beer zit en mij gaat opeten? Weet je wat, ik ga daar gewoon naar binnen, want het kan ook gewoon een lege kamer zijn.

Ik maakte de deur open.

“Huh, het is pikdonker!”

Ik stapte naar binnen en “aaah”. Na wat geschreeuw zag ik weer licht. Gelukkig ik ben weer in het bos.

‘Wacht, dit is het bos niet, het is een verlaten huis. EEN VERLATEN HUIS?????!!!’

Ik rende naar de deur. Die was op slot.

“Nee, nee, dit kan niet gebeuren.”

Er was nog maar één hoop. De deur die naar de tuin gaat. Jaaa, die is open, maar wat is dat? Een gezicht? Of is dat een masker?

Er klonk ook een speaker naast het masker. De speaker zei: ‘Ga in het huis of je wordt gedood!’

Dus ik rende in het huis. Ik voelde in mijn zakken en daar zat mijn TELEFOON! Ik wilde de politie bellen, maar hij viel uit. Ik hoorde de speaker weer. Het zei: ‘Je gaat een escape room doen. De sleutel is ergens verstopt.’

“Huh, een escape room, maar waarom?”

De speaker zei: ‘Omdat jij iets openmaakt, terwijl jij weet dat er een rode hand met een rood rondje erom heen op de deur stond. En jij ging er toch in.’

“Oké, wat is mijn eerste opdracht? Ik wil hier zo snel mogelijk uit!”

‘Naast je zie je 3 rode dozen. Een van hen is de puzzel om eruit te komen. Je kan eruit komen of doodgaan. Je hebt 15 minuten. 3. 2. 1. Start. Als je een foute pakt, dan gaat er 2 minuten van je tijd af.’ (doos 1) (doos 2) (doos 3)

“Ik kies doos 2.”

‘Goed zo, je hebt een puzzel gehaald. Nu nog 1 en dan mag je naar buiten. Je hebt nog 1 minuut. Het is touwtjespringen.’

“Maar ik kan dat niet...”

‘Je moet 20 keer springen, terwijl het touw draait.’

De 1 minuut is op.

‘HAHAHAHAHAHA! NIEMAND KOMT HIER LEVEND UIT.’

Verhaal 2 - door Gaby Valk

De oude deur

Mijn moeder riep me naar beneden. Ik moest weer eens naar school. Maar daar had ik dus echt geen zin in. Toen ik naar m'n fiets liep, had ik een idee, ik ga gewoon spijbelen. Ik pakte mijn fiets en ging.

Van mijn vriendin had ik gehoord dat er ergens een verlaten huis was, met een best geheimzinnige deur. Dus daar ging ik naar toe. Maar ik heb ook gehoord dat er een hele enge man was. Ik belde mijn vriendin Ise op en vroeg of ze mee wilde, maar die wilde niet mee. Toen belde ik Pleun, die wilde wel mee. We hadden afgesproken bij het huisje ergens midden in het bos. Toen ik ernaartoe fietste, ging er heel veel door m'n hoofd heen. Is het wel veilig? Ga ik geen straf krijgen? Komt Pleun wel echt?

Gelukkig, ze kwam echt. Daar stond ze te wachten. Ik kwam naar haar toe gefietst en zag dat ze ook twijfels had. Toch gingen we. Eenmaal aangekomen, zagen we alleen een normaal huisje met een toch wel geheimzinnige schuur.

“Kijk daar”, zei Pleun, “een deur met een stopteken erop.”

Ik sprong van mijn fiets af en rende er naartoe. Opeens hoorde ik wat. Pleun schreeuwde het uit. Er was een best wel enge man met een pistool, gericht op mij. En hij vroeg: ‘Wat doen jullie hier? Moeten jullie niet naar school of zo? En hoezo zijn jullie op mijn terrein?’

“Jouw terrein?” vroeg ik, “woon jij hier?”

'Ja’, zei de man. ‘En nu van m'n terrein af!’

“Nee”, zei ik tegen de man. Pleun en ik renden naar de deur en deden hem open en weer dicht. Ik zag dat er een slot op zat, dus deed ik hem op slot.

‘NEE’, riep de man, 'ga er nu meteen weg, straks...’

Hij kon zijn zin niet eens afmaken en we vielen al door een donker hol. Nou, ik tenminste. Pleun stond nog boven en opeens hoorde ik een stem: ‘Welkom in het opdrachtenhol. Maak opdrachten en ontsnap uit het hol.’

Het was een vrolijk circusgeluid, maar ik voelde me allesbehalve vrolijk.

‘Wat gebeurt er daar beneden, Gaby?’

“Ik weet het niet”, zei ik.

PANG

Het werd doodstil. Ik kon mijn eigen ademhaling zelfs nog horen. Maar ik hoorde Pleun niet meer.

“Pleun”, riep ik, “hoor je me?”

Geen antwoord.

‘Welkom in het opdrachtenhol. Maak opdrachten en ontsnap. Jouw eerste opdracht is: vindt de code en je bent ontsnapt. Je vriendin wacht al op je beneden.’

Oké, zoeken maar.

Ik zocht en zocht en voor ik het wist had ik de code. Het was 1234. Eigenlijk heel makkelijk!

En daar stond Pleun buiten. Ze was helemaal nat. Blijkbaar had de enge man haar natgespoten.

Terwijl we naar huis fietsten vroeg Pleun: 'Dit gaan we nooit meer doen, hè?’

'Nee!’ zei ik.

verhaal 3 - door Pleun de Rooij

Het huisje met het luikje naar...

Ik verveelde me, dus ik dacht, ik ga even in het bos wandelen. Ik had mijn telefoon meegenomen voor een muziekje. Ik was lekker aan het meezingen. Ik liep verder en verder het bos in. En opeens zag ik wat. Een huisje met een grote hand erop. Dat betekent volgens dat je er niet mag komen. Ik loop een rondje om het huis. Ik besluit om toch naar binnen te gaan. Het is er helemaal vies en er lopen ratten rond en spinnen. Maar het is wel ingericht met meubels. Ik liep even een rondje in het huis. Het leek erop dat er nog iemand woonde. Ik keek nog een beetje rond en ik voelde aan de bank. Ieuw mijn handen waren helemaal vies.

‘Dit mag wel een keer schoongemaakt worden’, zei ik tegen mezelf. En opeens hoor ik wat. Ik loop heel snel rond. Ik heb heel veel paniek. En ik ga achter de prullenbak zitten, langs de keuken. Gatver! Ik ben helemaal vies.

Er kwam een man binnen met een grote hond.

‘Blaf! Blaf! Blaf!’

‘Rustig Vito!’

Vito mocht los en ik zat nog achter de prullenbak. Hij rook mijn geur, dat komt omdat ik een kat heb en ik ruik daarnaar. Ik aaide hem en ik zei ssshh. Hij deed niks. De man kwam naar Vito en zei: ‘Wat doe jij bij de prullenbak? Wil je een snoepje?’

Vito blafte.

‘Jij mag een lekker hondensnoepje.’

Ik zat op de grond en voelde iets. Er zat een luikje voelde ik. De man keek Vito raar aan. ‘Waarom blijf je daar liggen?’

De man ging kijken achter de prullenbak en ik ging door het luikje heen waar ik op zat. En opeens was ik in een doolhof. Ik ging het doolhof lopen en zei: ‘Hier ben ik al geweest.’

Ik liep verder en sprong om over de heg te kijken hoe ver ik nog moest. Ik ben op de helft. Opeens loopt iemand achter me. Hij rende achter me aan. Ik ging zo snel mogelijk het doolhof uit maar het lukte niet. Hij kwam steeds dichter bij mij. En opeens werd ik wakker. Het was een droom. Dus het was allemaal niet echt.

Gelukkig.

Nu kon ik weer lekker verder slapen.