Ga eens op zoek naar de vele verschillende planten in onze gemeente, die er van nature voorkomen. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten nóg meer leven. En dan ontdek je soms de wonderen van de natuur die je bijna niet kunt bevatten.

door Kees van Kemenade

In de Roovertsche bossen, op de zandige grond, groeit een heel pakket kostmossen, het bekertjesmos. Je moet echt een deskundige zijn om al de ruim vijftig soorten bekertjesmossen uit elkaar te houden, maar ik houd het op het fijn bekertjesmos. Dat we ze hier aantreffen is een bijzonder goed teken, want de aanwezigheid duidt op goede en dus gezonde lucht. Is er veel luchtvervuiling, veroorzaakt door menselijke activiteiten, dan sterven deze soorten al heel snel af. Ontbreken waar je woont de korstmossen, dan kun je beter verhuizen als je gezondheid je lief is.

Eigenlijk is deze plant helemaal geen mos soort, maar een korstmos en dat is heel wat anders. Het is een plantje opgebouwd uit twee organismen: schimmels en algen. Die hebben elkaar nodig om in leven te blijven. We noemen die vorm van samenwerking symbiose; en die is in de natuur helemaal niet zeldzaam.

Laten we het plantje eens beter bekijken. Een wortelgestel ontbreekt, want de voeding die ze nodig hebben is licht en vocht uit de lucht. De naam duidt er al op: ze hebben kleine bekertjes. Aan de rand van zo’n bekertjes groeien de sporen, die een rode of bruine kleur hebben. De beker kan precies een regendruppel opvangen. De volgende druppel die omlaag komt, spat de eerste weg en bij dat geweld worden de sporen meegenomen van de rand. Zo raken ze verspreid in de omgeving en kunnen er weer nieuwe bekertjesmossen ontspruiten.