Deze spannende, verrassende, fantastische verhalen zijn geschreven door kinderen van groep 8, tijdens een workshop creatief schrijven (gegeven door juf Edith) op basisschool De Doelakkers in Hilvarenbeek.

Verhaal 4

Toaster probleem

door Floris Tijhuis

Ik sta voor een deur, een geheimzinnige deur. Er staat op: niet binnen komen. Raad een wat ik ga doen? Natuurlijk ga ik naar binnen. Dus ik doe de deur open.

PIEEEEEEEEEEEP

Ik zeg: “Jeetje, die deur piept.”

Ik loop naar binnen en ik schrik me kapot. Er staat een mega wasbeer. Ik weet niet hoe groot, want ik ga het niet met een meetlint opmeten, maar ik gok dat die zeker 5m groot is. Toen zag ik een timer en er klonk 3 2 1 en hij lanceerde naar de maan met een jetpack. Als dat al niet raar was, zag ik daarachter een kip met 2 poten en 4 vleugels. Die kip kon praten en zei: ‘Ik ben Jantje Kip.’

Hij volgde mij en toen zei ik: “Wat gebeurt hier eigenlijk? Eerst die wasbeer en toen jij”. Jantje zei: ‘Er is hier een vervelende hamster die Toaster heet. Hij lanceert allemaal dieren naar de maan. Ik zeg: “Maar toaster is mijn hamst-”

We vielen. We vielen zo hard en het was koud. Ik weet niet hoe koud, ik loop daar niet met een thermometer rond, maar het was heel koud. Die irritante kip begon allemaal heel heftig te tokken. Ik weet niet waarom, totdat ik het zag. Het was een heel groot robotpak, net zo eentje als die van Iron man, maar dan zwart-grijs en heel groot!

Dus ra ra wat ik deed... ik klom er natuurlijk in en toen ging het pak aan.

PLING!!!!

Ik kon het pak bijna meteen al goed besturen. Er zaten kanonnen en laserskogels op het jetpack. En het coolste: een logo. Ik deed een testrondje. Ik zag wat. Deze plaats was echt een oud verlaten laboratorium. Ik nam de kip mee en vloog naar de maan om de wasbeer op te halen. Maar opeens was alles bevroren. Ik viel naar beneden en probeerde me te concentreren, maar die irritante kip die deed POK POK POK.

Ik zag in het pak een rode knop. Ik dacht, als ik toch doodga, klik ik maar op die knop.

Ik klikte, en alles was niet meer bevroren en ik kon weer vliegen. Ik klikte heel vaak op de knop en vloog naar de maan en haalde de wasbeer op. Toen ik weer was geland in de tuin waar ik net 20 minuten geleden binnenkwam, zag ik eigenlijk nu pas hoe het er uit zag. Een huis met een bordje ‘Koninkrijk van Toaster’.

Nou, ik paste niet door de ingang, dus ik maakte de ingang iets groter. Ik zag dat Toaster niet grijs met wit was, zoals normaal, maar rood met zwart, met een klein robot pak. Net als die van mij. En toen hoorde ik een robotstem, die zei: ‘JE MOET NU 1 TEGEN 1 VECHTEN. START!!!!!’

En Toaster vloog op me af en raakte me met een zwaard. Ik schoot wat kogels naar hem maar zijn pak was te sterk. Dus ik schoot lasers naar hem, dat deed best wel veel schade, maar hij deed hetzelfde terug. Het was lastig, maar ook heel gaaf. Ik voelde me echt een superheld. We deden allemaal salto’s, schoten kogels en renden snel. Uiteindelijk was Toaster verslagen en ik ging uit mijn pak. Ik aaide Toaster en hij was weer normaal.

En toen werd ik wakker en bleek het allemaal een droom te zijn. In mijn hoofd zei ik: “Ik dacht dat elke droom een betekenis had.”

Verhaal 5

Het avontuur met het huisje

door Floortje Heeren

Ik dacht, zal ik een keer met mijn hond ergens anders lopen. In plaats van op straat, ga ik een keer in het bos lopen. Een keer iets anders. Dus ik en mijn hond liepen samen naar het bos. Op een gegeven moment zag ik een donkergroene deur met een bord erop staan. Ik liep er naartoe en ik keek goed op naar het bord. Het was een bord met een hand naar voren dat je er niet in mag. Ik was toch best nieuwsgierig. Dus ik bracht mijn hond even thuis. Ik belde mijn vriendin Lisa op. En ik zei: “Hey Lisa, ik moet je iets vertellen, ik liep net met mijn hond in het bos en er was een donkergroene deur. Dus ik was nieuwsgierig wat dat was. Maar ik dacht, jij houdt hier ook van, misschien kunnen we samen naar het huisje.”

Lisa zei dat ze dat een leuk idee vond.

“Hoe laat spreken we af?” zei ik. “Over een kwartiertje bij mij?”

‘Ja, is goed’, zei Lisa.

Na een kwartiertje was Lisa er ook.

‘Nu ben ik wel heel benieuwd wat dat is’, zegt Lisa.

“Zullen we dan snel gaan?”

We pakten onze fiets en gingen naar het huisje toe. Lisa dacht niet na en trok meteen de deur open. Ineens kwam er een hele grote man uit een achtertuin.

‘Wat doen jullie met mijn huisje?’ zei de man.

“Jouw huisje?” vroegen Lisa en ik tegelijkertijd.

‘Ja, mijn huisje. Stap er maar eens in.’

Lisa en ik stapten er tegelijkertijd in. De man deed de deur dicht en op slot en zei: ‘Zo, moest je de deur maar niet openmaken.’

Toen zaten Lisa en ik in het huisje vast.

We moeten hier uitkomen maar hoe weet ik niet.

“We gaan een plan maken”, zeg ik.

Lisa heeft altijd een tasje bij zich waar een notitieboekje en een pen in zit. Ik heb een horloge om waar ik mee kan bellen. Maar ik heb hier geen internet. Dus dat werkt ook niet. We hebben ook paar keer tegen de deur getrapt, maar dat werkte ook niet. Ineens zagen we een ladder. Lisa en ik klommen de ladder op en kwamen bij een raam uit. We zagen iemand anders buiten lopen. We klopten op het raam. Maar dat werkte ook niet.

“Hoe moeten we hier nou uit?”

Ineens deed de man de deur open en zei streng: ‘Je hoeft niet altijd iets te openen. Er staat namelijk niets voor niets dat je er niet in mag!’

Lisa zegt tegen mij: ‘Misschien konden we beter dit toch niet doen.’

“Zullen we maar gaan en dan pannenkoeken gaan eten bij mij thuis?”

‘Dat is een goed idee’, zegt Lisa.

En zo leefden ze nog lang en gelukkig.