Ik kan het als gekend muziekliefhebber niet anders kwalificeren dan ‘een grote schande’, dat ik de film ‘Stop Making Sense’ van de band Talking Heads nog nooit had gezien. Onlangs werd hij uitgezonden bij de door een groot deel van rechts Nederland tegenwoordig zo verfoeide publieke omroep. Bij de VPRO ook nog, die al begin jaren tachtig met Van Kooten en De Bie - in de rollen van Vrije Jongens Jacobse en Van Es - de opkomst van het platte populisme, het doorgeslagen neoliberalisme, de xenofobie én dat ‘shamen’ van die publieke omroep opvallend goed wisten te voorspellen.
Maar: ‘Stop Making Sense’ dus. Ik ben altijd wel liefhebber van Talking Heads geweest, een buitenbeentje in de toch al vrij extravagante jaren tachtig, met zijn Boy George, Grace Jones en andere schoudervullingen. Ik denk dat het voor mij begon met het vreemde nummer ‘Psycho Killer’ (Fa-fa-fa-faa-fa-fa-fa-fa-fa-faaa!). De band leek wars van emoties en liefdesliedjes vind je dus niet in het repertoire. Het is allemaal, hoe moet ik het noemen, wat intellectualistisch en vervreemdend misschien. Vaak heb je het idee: waar heb ik nu eigenlijk naar zitten luisteren? Maar aanstekelijk is het zeker wel. Lekkere pompende ritmes, strakke koortjes, maffe toetsenpartijtjes en dan die soms aan waanzin en wanhoop grenzende stem van zanger David Byrne.
‘Stop Making Sense’ is een integrale registratie van een live optreden in Hollywood. De regie van Jonathan Demme – die hiermee zijn naam vestigde – is fenomenaal. Hij brengt precies de goeie dingen in beeld, gelaatsuitdrukkingen van de muzikanten, de vreemde dansjes, de enorme intensiteit van de hele show. De beelden zijn kraakhelder en ook de geluidstrack maakt indruk: alles klinkt zo transparant als de tegenpool van Mark Rutte. Wat nog meer opvalt bij deze alweer veertig jaar oude film is dat de show echt is benaderd als een theaterstuk, waar alles uit de mogelijkheden met licht, kleding en podiumgebruik is gehaald. Op zeker moment staat David Byrne een geheel nummer stil en wordt er een donker masker op zijn gezicht geprojecteerd. Dan heeft hij weer een veel te groot cartoonesk pak aan, of zijn er onnavolgbare dansjes met meerdere bandleden: continue, watervlugge bewegingen en bijna spastische, maar strak geregisseerde ‘krampen’ die Byrne lijkt te moeten doorstaan. De samengebalde energie overtreft nog de hoogtijdagen van Ike and Tina Turner, The B-52’s, of Kid Creole and the Coconuts: het is echt een feest om naar te kijken. En die band, die is echt retegoed, met een hoofdrol daarin natuurlijk voor bassiste/zangeres Tina Weymouth die ook nog succes had met de Tom Tom Club. En dan al die onvergetelijke, ijzersterke nummers nog: Slippery People, Road to nowhere, And She Was, Burning Down the House en natuurlijk het briljante Once in a Lifetime, over in het verkeerde leven zitten: ‘And you may ask yourself, well, how did I get here…?’
Toen die laatste van Talking Heads voorbij kwam moest ik onwillekeurig weer denken aan een voorval op het Heerbeeck College, in de tijd dat mijn dochters er nog zaten. Op het podium in de aula was een toneelvoorstelling gaande waar we met een paar honderd andere pubers en hun ouders naar keken. Midden in een nogal serieuze scène waarin de spelers hun rollen met veel dramatische onderstreping voor het voetlicht brachten, kwam er ineens een jonge kerel uit de coulissen in de werkkleding van een bekende pakketbezorgingsgigant, met een pakketje. Hij liep tussen de spelers door en ontwaarde toen geschokt het voltallige publiek dat hem aandachtig opnam. De scène leek helemaal stil te vallen. Je zag mensen denken: hoort dit erbij? Je weet het maar nooit met het moderne toneel. Te langen leste stapte er een docent op de bezorger af. Er volgde een kort gesprekje op fluistertoon, waarbij de bezorger op het pakje wees, waarna de docent hem de weg wees, terug door de coulissen. De dramatische opvoering werd weer hervat.
Bij navraag na de voorstelling bleek het om een heuse pakketbezorger te gaan, die was gaan dwalen door het vrijwel verlaten schoolgebouw, omdat iedereen dus bij die voorstelling zat. Ik zal nooit zijn totaal ontredderde blik vergeten, tussen al die Pratende Hoofden.
Een blik die zei: ‘Well, how did I get here…?’