Ga eens op zoek naar de vele verschillende planten die van nature voorkomen in onze gemeente. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten nóg meer leven. Misschien dat planten in de winter niet bloeien, maar ze zijn nog interessant genoeg om ze eens goed te bekijken.

door Kees van Kemenade

Tijdens een wandeling door Het Stuk, nabij Haghorst, trof ik een veldje met een heleboel pollen pitrus. Niet bijzonder, want het is een algemeen voorkomende plant. Pitrus is een overblijvende plant, dus kun je hem ook in de winter bekijken. Ze groeien hier op een nat stukje wei, want de plant houdt niet zo van een droge omgeving.

Pitrus heeft glanzend groene stengels met, als je zo’n stengel opent, stevig wit merg. Het groen van de stengel zorgt voor de fotosynthese, de manier waarop bijna alle planten aan hun voedsel komen. Het is het proces waarbij zij zonlicht kunnen omzetten in de energie om te groeien en bloeien.

De bloei vindt plaats in plaats in de maanden juni tot en met augustus. Hier en daar zitten de uitgebloeide bruine bloempjes nog aan de stengel, nabij de top, maar haaks erop. De zaadjes zijn al lang verwaaid. Ieder zaadje heeft kleine borstelhaartjes, waarmee die zich kunnen hechten aan de veren van vogels. Een mooie manier om voor de verspreiding te zorgen.

Je ziet pitrus ook wel in de tuin, vooral nabij vijvers. Maar de enorme en stevige wortelstok maakt het moeilijk om de pollen terug te brengen tot een kleinere omvang.

Kun je nog iets met deze plant? Tegenwoordig halen wij alles van elders, maar vroeger moesten we het doen met wat in de eigen omgeving te vinden was. Je kunt van pitrus matten vlechten, in sommige landen gebeurt dat nog steeds.

De naam verraadt een ander gebruik van vroeger. Rus is de gewoon de familienaam, maar de pit is het deel van de kaars dat brandt. Een deel van de groene schil werd verwijderd, zodat het merg de hete was, of paraffine, kon opzuigen. Dat brandde mooi regelmatig, zonder het nog ooit te hoeven snuiten.