door Jan van Helvoirt

In veel landbouwbladen en in enkele kranten werd in 1929 verslag gedaan van de nieuw op te richten proefboerderij te Esbeek. De naam werd Unitas. Erg begrijpelijk dat men deze naam opnieuw wilde gebruiken. Tussen 20 juni 1900 en 4 juni 1927 draaide de Esbeekse boterfabriek aan de Dorpsstraat onder deze naam reeds op volle kracht. Pastoor Jurgens was de stichter van de fabriek, precies op de plaats waar hij zijn nieuwe kerk en pastorie had willen bouwen: aan een beekje op ‘Martenshof’ aan de oude Mostaard! Wellicht was hij ook, als enige latinist van Esbeek, de bedenker van de mooie naam. Dat woord betekende ‘eensgezindheid’. En die eendracht probeerde hij in Esbeek steeds te bewerkstelligen, als hij maar de baas kon blijven!

Omtrent Kerstmis had men al een uiteenzetting van de plannen kunnen lezen. Aanvankelijk was besloten dat tot Nieuwjaar de deelname bleef opengesteld. Daarna zouden de entreegelden met 10 gulden worden verhoogd. Vooruitstrevende boeren uit de omgeving vroegen ook al vrij snel nadere inlichtingen. In een belegde vergadering werd besloten dat toetreding tot half maart mogelijk zou zijn, maar de verhoging van de entree zou dan 25 gulden bedragen. Op 23 augustus 1930 vermeldde de Nederlandsche Staatscourant onder nummer 876: Vereeniging tot exploitatie van de proefboerderij Unitas van den Roomsch Katholieke Boerenbond gevestigd te Esbeek. De Esbeekse vereniging was echter al op 15 maart 1929 opgericht.

Een drietal jonge boeren en enkele bestuursleden van de Boerenbond vormden het bestuur. Cees de Kort uit het Nereneind werd de voorzitter en hij werd vakkundig bijgestaan door Piet Verhoeven van de Mostaard als ondervoorzitter. Jan Hesselmans bekleedde de functies van secretaris en penningmeester. De jonge boeren Huub van Dommelen en Jac de Graaf waren de overige bestuursleden.

In Esbeek waren de boeren toch al erg voortvarend. Nadat in januari 1896 de Nederlandse Boerenbond opgericht was, liet pastoor Jurgens er hier geen gras over groeien. Al op 14 november van dat jaar richtte hij Afdeling Esbeek van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond op. De beschermheer werd uiteraard de Heilige Adrianus, de martelaar die in Esbeek was geboren. De Heilige Isidorus was de patroon. Maar Jurgens zelf werd natuurlijk de Geestelijke Adviseur: dronkaards, openbare godslasteraars, onkuisaards, onwettig gescheidenen en al degenen die door andere openbare misdaden hun goeden naam verloren hebben kunnen geen lid worden. Enkele maanden later werd op 11 januari 1897 al het Veefonds opgericht. In 1902 hadden alle verzekerde Esbeekse boeren samen 149 koeien!

Nadat pastoor Jurgens in 1901 zijn ‘uittrede’ uit Esbeek had gedaan, deed meester Lauwers in 1913 zijn ‘intrede’. Hij werd door ir. Cornelis Sissingh, de eerste houtvester van Landgoed De Utrecht, bijna gedwongen om landbouwonderwijs te gaan volgen. En dat wierp vrij snel haar vruchten af. Toen hij zijn eerste cursus had afgerond, richtte men op 6 juli 1919 de ‘Oudleerlingenbond’ op. Later werd dat de R.K.J.B. Op 21 december 1920 legde Lauwers de eerste steen voor het nieuwe Pakhuis. En op 25 mei 1921 organiseerde men in Esbeek de eerste Nederlandse Varkensfokdag.

De reeds genoemde Proefboerderij ging ook voortvarend van start. In de boerderij van Cornelis Lambregts op het Hoogeind startten de activiteiten met een oppervlakte van zes ha. met zowel bouwland als weide. Men wilde vooral laten zien dat er op zo’n klein bedrijf vooral bestaansmogelijkheid was. Een dertigtal kleine boeren was lid geworden en een jonge boerenjongen werd de uitvoerder en bedrijfsleider. Men trachtte vooral prima Veredeld Duits Landvarkens te fokken. Ook zocht men naar een beter ‘baconvarken’ door strenge selectie. Er werden voederproeven genomen op het gebied van fokken en mesten van varkens in groepen van acht stuks. In totaal ging het om 35 fokzeugen en 100 mestvarkens. Om meelsoorten te besparen werden veel soorten ruwvoer verbouwd zoals mangels, aardappels, klavers, koolsoorten en mais. Op woensdag 25 april 1935 werd voor de 14e keer de Markt in Hilvarenbeek afgerasterd en afgetimmerd met wel 100 hokken waarin niet minder dan 500 verschillende soorten varkens werden tentoongesteld. Onder de toeziende ‘blikken’ van de landbouwconsulent Dr. Ir. Deckers, de burgemeesters Voets en De Rooij en de wethouders van Diessen en Beek wisten de varkens van de Proefboerderij Unitas weer hoge ogen te gooien, De Esbeekse omnivoren staken hun snuiten al knorrend triomfantelijk in de lucht om de prijzen massaal mee naar huis te nemen. Maar geldt dat de laatste tientallen jaren ook niet steevast op die Vrijthof voor de Haaikneuters… na de carnavalsoptocht?